Patara
Hnd 21:1 Toen het nu, nadat wij ons van hen hadden losgerukt, gebeurde dat wij afvoeren, liepen wij recht op Cos aan, gingen de dag daarna naar Rhodus en vandaar naar Patara. Hnd 21:2 En nadat wij een schip hadden gevonden dat naar Fenicië overvoer, gingen wij aan boord en voeren af. (TELOS)Paulus kwam er tijdens zijn derde zendingsreis, toen hij naar Jeruzalem reisde.
Derde zendingsreis van de apostel Paulus (Hand. 18:23-21:26), volgend op de eerste en tweede.
Route: Antiochië (Syrië) → Galatië → Frygië → Efeze → Macedonië → Griekenland, waar Paulus 3 maanden is → Macedonië: o.a. Filippi → reis van 5 dagen → Troas, waar Paulus 7 dagen is → Assus → Mitylene → Chios → Samos → Milete → Cos → Rhodus → Patara → Tyrus, waar Paulus 7 dagen is → Ptolemaïs, waar Paulus 1 dag is → Caesarea_(Maritima), waar Paulus vele dagen is → Jeruzalem |
Patara lag op de zuidwestkunst van Klein-Azië, ongeveer 100 km van Rhodos[1].


Naam. De Griekse naam in de brontekst van het Nieuwe Testament is παταρα, Patara (klemtoon op de eerste lettergreep Pa-), en betekent "verspreidend"[2]. De naam komt 1x voor in de Bijbel. Het Strongnummer is 3959.
Patara was een bloeiende hoofdstad van het Klein-Aziatische landschap Lycië. Zij was de hoofdzetel van de verering van de Griekse god Apollo en beroemd door een tempel en orakel van Apollo.
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Patara' is op 9 juni 2018 verwerkt.