Pathros

Uit Christipedia

Pathros (= Zuidland), ook gespeld Patros, is Zuid-Egypte, het land van het lange zuidelijke Nijldal. Het is het geboorteland van de Egyptenaren.

Pathros is de Hebreeuwse vorm van de Egyptische naam Pata resii (= Zuidland), de naam van één van de drie oude landschappen van Egypte. Dit landschap is Opper-Egypte, ook Boven-Egypte of Zuid-Egypte geheten, waarin de stad Thebe (of No) lag. De Grieken en Romeinen spraken van Thebaïs. De Septuagint, de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, spreekt van ge Pathoures. In Assyrische inscripties heet het land Paturisi[1]. Andere benamingen van Pathros zijn Pathures en Petores.

De inwoners van Pathros heetten Patroesieten, ook geschreven Pathrusieten en Pathruzieten.

Zij zijn afstammelingen van Mitsraïm, de tweede van de vier zonen van Cham, de zoon van Noach (Gen. 10:14; 1 Kron. 1:12). Mitsraïm is ook de Hebreeuwse naam voor Egypte.
Ge 10:13 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, Ge 10:14 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten.
Het district Pathros is het geboorteland der Egyptenaren[2].
Eze 29:14 En Ik zal een keer brengen in het lot der Egyptenaren en hen doen terugkeren naar het land Patros, naar hun land van herkomst, en daar zullen zij een onbeduidend koninkrijk zijn. (NBG51)
In het Oude Testament wordt Pathros genoemd samen met Egypte, maar soms, als Beneden-Egypte (Noord-Egypte), ook hiervan onderscheiden:
Jes 11:11 Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. (SV)
In dit vers worden Egypte, Pathros en Morenland (= Koesj, het noorden van Soedan) genoemd in topografische volgorde van noord naar zuid. De Assyrische koning Esarhaddon noemde zich 'koning van Musur (= Misraïm), Paturisi (= Pathros) en Kus (= Koesj).
Jer 44:1 Het woord, dat tot Jeremia geschiedde aan al de Joden, die in Egypteland woonden, die te Migdol woonden, en te Tachpanhes, en te Nof, en in het land Pathros, zeggende: (...) Jer 44:15 Toen antwoordden aan Jeremia al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen anderen goden rookten, en al de vrouwen, die daar stonden, zijnde een grote hoop, mitsgaders al het volk, die in Egypteland, in Pathros, woonde, zeggende: (SV)
De belangrijkste stad van Pathros was Thebe (of No), het tegenwoordige Luxor, de naam die de Arabieren aan de stad gaven.
Eze 30:14 En Ik zal Pathros verwoesten, en een vuur leggen in Zoan; en Ik zal gerichten oefenen in No. (SV)
In Pathros gingen een deel van het overblijfsel van de Joden wonen, na de ondergang van hun koninkrijk Juda (Jer. 44:1, 15). God beloofde dat  het overblijfsel uit Pathros eens zou worden teruggebracht in hun land (Jes. 11:11). God beloofde ook de terugkeer der Egyptenaren naar Pathros:
Eze 29:14 En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren wenden, en hen wederbrengen in het land van Pathros, in het land huns koophandels; en aldaar zullen zij een nederig koninkrijk zijn. (SV)
Volgens Ez. 30:14 (boven aangehaald) zal Pathros verwoest worden.

Voetnoten

  1. J.J. Bimson, Encyclopedie van Bijbelse plaatsen (Kampen: Kok, 2007), s.v. Patros, Patrusim.
  2. Aldus de Griekse geschiedschrijver Herodotus en de Egyptische geschiedenis.