Peter Jongenburger

Uit Christipedia

Peter Jongenburger (1924 – 2006) was hoogleraar in de metaalkunde te Delft. Hij speelde een leidende rol in zijn vakgebied aan de Technische Hogeschool Delft en daarbuiten[1]. Hij bezocht de samenkomsten van de Vergadering van Gelovigen, waar hij diende met het Woord van God. Hij wijdde een grondige studie aan de toekomstige tempel volgens Ezechiël.

Tempel van Ezechiël, volgens een maquette van Peter Jongenburger.

Hij studeerde natuurkunde aan de Technische Hogeschool Delft (later genoemd Technische Universiteit Delft). Na zijn afstuderen werkte hij bij het natuurkundige laboratorium van Philips in Eindhoven. Van 1958 tot 1985 was hij als hoogleraar verbonden aan de faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde van de Technische Hogeschool Delft.

De neerslag van zijn studie over de tempel van Ezechiël is te vinden in zijn boekje “Hier zal ik wonen” (1993), dat het licht zag nadat hij met pensioen was gegaan. Jongenburger bespreekt grondig, in bijzonderheden en met tekeningen, de tempel zoals profetisch beschreven in Ezechiël 40-48. Van die tempel heeft hij maquette gemaakt (zie afbeelding). Hij vergelijkt Ezechiëls profetie met de tabernakel, de tempel van Salomo (eerste tempel) en de tempel van Herodes (tweede tempel). Volgens Jongenburger zal deze tempel, met de offerdienst van priesters, maar zonder de Aäronitische zegen, in het duizendjarig vrederijk functioneren, te midden van het herstelde volk Israël. De offers zien terug op het offer van Christus.

Het wetenschappelijk bedrijf

Wetenschap was voor Jongenburger niet een verheven zoektocht naar de waarheid, maar een ambachtelijk bedrijf dat zich afspeelt hier op aarde, "onder de zon", om een uitdrukking uit Prediker te gebruiken. “Daarom geloof ik ook, dat je in het boek Prediker zoveel dingen vindt, die hierop van toepassing kunnen zijn. In Prediker is een man aan het woord, die heeft geprobeerd een sluitrede te vinden en hem niet gevonden heeft. (…) Wat de wetenschap doet is - in dit aardse vlak, in wat wel eens de "voorgrondwerkelijkheid" genoemd wordt, in de werkelijkheid van het zichtbare, het waarneembare - zoeken naar verbanden en het hanteren van die verbanden om daarmee in dit aardse vlak liggende dingen te doen. Dit is dus in wezen niet zo heel veel anders dan wat elke willekeurige ambachtsman doet. Het is gewoon een vak, een ambacht. Dat je uit dit ambacht, als je te ver gaat, allerlei verkeerde conclusies kunt trekken en daarmee op plaatsen terecht kunt komen waar je als christen niet moet zijn, staat als een paal boven water. Maar dat overkomt ook de melkboer die water in zijn product doet! Die is ook aangeland op een plaats waar hij niet mag zijn. Het komt er hierbij veel meer op aan hoe dat vak wordt gehanteerd, dan dat in dit vak zelf zoveel aanwijsbaar goeds of slechts zit.”[2]

Hij waarschuwde voor vakken als psychologie en biologie, omdat daar meningen heersten die voor een christen in het algemeen niet aanvaardbaar zijn. “Ik denk … aan een vak als psychologie, dat diep in de menselijke geest graaft. Naar mijn mening is dit een vak, dat voor een christen moeilijk is om te beoefenen - althans, de in dit vakgebied heersende gangbare wetenschappelijke meningen zijn voor een christen in het algemeen niet aanvaardbaar.” “Dan is er een vak waarmee de evolutieleer veel te maken heeft, de biologie. Je moet je als christen werkelijk ernstig afvragen òf je een vak als biologie kunt beoefenen zonder met je geweten in conflict te komen. Ik ben ervan overtuigd dat dit mogelijk is. Maar ik ben er evenzeer van overtuigd dat er gevaren in schuilen.”

Vermeerdering van wetenschap zag hij, met Prediker, als een bron van smart. “Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.” (Prediker 1:18, SV). Jongenburger: “Dat is dus wel iets wat men zich op het hoofd haalt als men deze weg kiest. Het betekent niet dat je er je doodongelukkig bij zult voelen, maar wel dat je je problemen aanhaalt. Nu, goed! - in de bijbel wordt er ook over mensen die in de handel bezig zijn gesproken. Daar speelt het probleem van de morele eerlijkheid voor een gelovige een grote rol! Zo wordt er dan in de bijbel ook over wetenschap gesproken en ook daarbij is een waarschuwing. Die waarschuwing betreft een soort wet, die hier op dit ondermaanse geldt: "Wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart"”. “Het is niet bepaald een makkelijke manier om het leven door te komen. Het lijkt misschien wel erg aantrekkelijk, maar ieder die dat wil gaan doen, mag zich wel terdege afvragen hoe sterk hij staat - niet in eigen kracht natuurlijk, maar gezien in het licht van Boven.”

Jongenburger verwachtte dat de wetenschap een rol zou gaan spelen in de opstand van de gevallen mens tegen God. Wij kunnen, volgens Jongenburger, wetenschap “... gaan hanteren als een strijdmiddel tegen God. Het is mogelijk ook in deze zin "de wetenschap te vermenigvuldigen". En ik geloof, dat er zich nu reeds iets begint af te tekenen van de wijze waarop de mens ten slotte zijn opstandige plannen tegen God zal volvoeren. De verborgenheid van de wetteloosheid werkt al!”

Peter Jongenburger ontsliep op 21 november 2006.

Schriftelijk werk, onder meer:

  • De vergadering van gelovigen. Apeldoorn: Medema, 1962, heruitgave 1990. Pagina's: 32.
  • Kennis der metalen. Twee delen. Delft, 1966.
  • Hier zal Ik wonen: de toekomstige tempel volgens Ezechiël. Vaassen: Medema, 1993. Pagina's: 128 blz.

Bronnen

  • In Memoriam van de Technische Hogeschool Delft uit 2006
  • P. Jongenburger, Christen en wetenschapsbeoefening. In: Bode des Heils in Christus, jaargang 113 (1970). Daarin antwoordt Jongenburger op de vraag “Is het voor een christen verantwoord een tak van wetenschap te kiezen voor zijn toekomstige bezigheid?”
  • Hier zal Ik wonen, boekbespreking in Theologia Reformata, 1 jan. 1993.

Meer informatie

P. Jongenburger, De toekomstige tempel volgens Ezechiël. Lezing, jaar onbekend. Download (mp3-bestand, 10 MB) van DeBijbelVoorJou.nl (bronpagina)

In 1991 maakt Jongenburger een maquette van de tempel volgens Ezechiël, zie de foto's in video.

Voetnoten

  1. Aldus een In Memoriam van de Technische Hogeschool Delft uit 2006.
  2. Deze en volgende aanhalingen zijn ontleend aan: P. Jongenburger, Christen en wetenschapsbeoefening. In: Bode des Heils in Christus, jaargang 113 (1970). Daarin antwoordt Jongenburger op de vraag “Is het voor een christen verantwoord een tak van wetenschap te kiezen voor zijn toekomstige bezigheid?”