Recht

Uit Christipedia

Recht is hetgeen zo is zoals het zijn moet, wat met de wil van God overeenstemt. Het staat tegenover het verkeerde, kromme, ongelijke, en geeft dus in zedelijke zin de eigenschappen van waarachtigheid, billijkheid aan (Gen.  18: 19; Lev. 19: 36; Deut. 16: 18; Ps. 93: 5; Richt. 17: 6; 2 Kon. 12: 2; Spr. 3: 6; 8: 6; Hos. 7: 18; Joh. 1: 47; Rom. 7: 12; Kol. 4: 1; Jak. 1: 20).

Daarom ook iets 'terechtbrengen' = herstellen, zoals de gezondheid (Luk. 6: 10), de staatsregel van een volk vaststellen, zoals het van Elia heet: "hij zal alles terechtbrengen" (Matth. 17: 11).

De rechten van God

De rechten van God zijn de wetten, heilige verordeningen, die God aan zijn volk heeft voorgeschreven, door welke op te volgen zij aan Hem hun gehoorzaamheid zullen tonen; bepaalde voorschriften, zoals Hij ze als hun Heer, Koning en Rechter gegeven heeft (Gen. 26: 5; Deut. 6: 1; Ps. 19: 10; 50: 16; 119: 8, 54; Jer. 5: 4; Ezech. 20: 11; 36: 27; Zef. 2: 3). In onderscheiding van geboden, bevelen, wetten, instellingen betekent het Hebreeuwse woord chok meermalen de eeuwig onveranderlijke grondwetten, die als een zuil daar staan, naar welke God de wereld regeert en de mensen behandelt. Zij zullen de vast grondslagen van de staatkundige, kerkelijke en huiselijke inrichting zijn (Ps. 119 : 34; Deut. 6: 1; Ezech. 18: 21; 37: 21). Zulke grondbeginselen zijn bijvoorbeeld: "wie Mij eert, die zal Ik ook eren; wie echter Mij veracht, die zal weder veracht worden (1 Sam. 2:30) of: "wat de mens zaait dat zal hij ook oogsten" (Gal. 6: 7-8), "wie onrechtig doet zal moeite oogsten" (Spr. 2: 8).

Terwijl God de heidenen hun eigen weg liet gaan, gelijk de vader in de gelijkenis van zijn jongste zoon, heeft Hij aan Israël een bijzondere voorzorg bewezen, zich aan Israël bovennatuurlijk geopenbaard en aan dit volk de heerlijkste en heilzaamste instellingen gegeven, waardoor ten dele zijn godsdienstig, ten dele zijn burgerlijk leven geregeld moest worden (Ps. 147: 20; Deut. 4: 5-8; Rom. 9: 4).

Van de Messias heet het: "Hij zal het recht (Gods) onder de heidenen brengen, Hij zal het recht waarachtig leren houden (Jes. 42:1, 3; 51: 4) dat is, Hij zal ook de maatschappelijke toestanden in de heidenwereld door wijze wetten en verordeningen verbeteren, of meer algemeen: Hij zal hun zijn goddelijke leer zenden.

Uitoefening van het recht

Het recht betekent vaak zoveel als: uitoefening van het recht, verschaffing van recht, gerechtigheid (Ps. 9: 5; 17: 2; 35: 23; 140: 13; 37: 28; 99: 4; Job 8: 3; 34: 12; Spr. 29: 4; Jes. 5: 7; 59: 9; Hos. 12: 7; Amos 3: 10; Jer. 1: 16; 5: 28; Klaagl. 3: 35; Ezech. 5: 8).

Ezr 7:25 En gij, Ezra, naar de wijsheid uws Gods, die in uw hand is, stel regeerders en richters, die al het volk richten, dat aan gene zijde der rivier is, allen, die de wetten Gods weten, en die ze niet weet, zult gijlieden [die] bekend maken. Ezr 7:26 En al wie de wet uws Gods en de wet des konings niet zal doen, over dien laat spoediglijk recht worden gedaan, hetzij ter dood, of tot uitbanning, of tot boete van goederen, of tot de banden. (SV)

Merkwaardig is de uitspraak: "Zion moet door recht verlost worden en haar gevangenen door gerechtigheid (Jes. 1: 27). Bij de herstelling van Israël gaat het door een goddelijk rijksproces, gerechtigheid en liefde zal zich daarin verenigd openbaren.

Zonder recht en onveroordeeld iemand geselen (Hand. 16 : 37 ; 22: 25) is zonder onderzoek. Klachten over grove schending en weigering van recht vinden wij bij Jes. 1: 15, 21; Jer. 5: 28; Amos 5: 7; 6: 12. Hab. 1: 3-4.

Zie ook

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Recht (Het). De tekst van dit lemma is op 9 feb. 2019 onder wijziging verwerkt.