Romeinen 15

Uit Christipedia

Romeinen 15 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Romeinenbrief: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16.

1

Ro 15:1  Maar wij die sterk zijn, behoren de zwakheden van de niet-sterken te dragen en niet onszelf te behagen. (Telos)

Niet-sterken. Of zwakken. Uit het verband van dit en het vorige hoofdstuk schijnen de sterken vooral christenen uit de volken te zijn, de zwakken vooral christenen uit de Joden.

Niet onszelf behagen. Zomin als Christus dat gedaan heeft (vs. 3).

2

Rom 15:2  Laat ieder van ons de naaste behagen ten goede, tot opbouwing. (Telos)

Tot opbouwing.

Ro 14:19  Laten wij dus jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing dient. (Telos)

3

Ro 15:3  Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar zoals geschreven staat: ‘De smaadheden van hen die U smaden, zijn op mij gevallen’. (Telos)

Zichzelf niet behaagd. Zie ook vs. 1.

Smaden. Is een uiting van minachting. De sterken hebben zich te onthouden van minachting ten aanzien van de niet-sterken (Rom. 14).

4

Ro 15:4 Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop hebben. (Telos)

De volharding. Job, wiens lijden en geestelijke worsteling uitvoerig worden beschreven, is een voorbeeld van volharding.

Jak 5:11  Zie, wij prijzen hen gelukkig die volhard hebben. U hebt van de volharding van Job gehoord en hebt uit het einde van de Heer gezien dat de Heer vol genegenheid en ontfermend is. (Telos)

God geeft volharding (5).

De vertroosting van de Schriften. De Schriften tonen door allerlei voorbeelden (zoals van Job, Abraham, David) dat onder Gods bestuur uiteindelijk alles goed komt. De voorbeelden en beloften zijn ons een bron van troost.

5

Rom 15:5  Moge nu de God van de volharding en de vertroosting u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus, (Telos)

De God van de volharding en de vertroosting. Hij schenkt ze.

Volharding. Zie vs. 4.

Vertroosting. zie vs. 4.

Eensgezind. Hoewel jullie niet hetzelfde denken ten aanzien van eten, drinken, dagen. Heiligen kunnen eensgezind en eendrachtig (vs. 6) zijn, zonder in kwesties eenstemmig, van dezelfde mening te zijn. Eensgezindheid is een gave van God. Moge Hij dat geven.

Eensgezind in overeenstemming met Christus Jezus. Zie verzen 2 en 3. Onderlinge eensgezindheid en overeenstemming met Christus Jezus houden met elkaar verband. Wat houdt die “overeenstemming met Christus” in? Misschien houdt het in: naar de wil of het voorbeeld van Christus. Misschien ook: gerichtheid op Christus en/of gelijk de eenheid van de Vader en de Zoon (genoemd in het gebed van de Heer in Johannes 17).

6

Ro 15:6 opdat u eendrachtig, uit een mond, de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verheerlijkt. (Telos)

Eendrachtig. Zie ook vs. 5, waar sprake is van eensgezind zijn.

Verheerlijkt. Zie ook vs. 7.

7

Ro 15:7  Daarom neemt elkaar aan, zoals ook Christus u heeft aangenomen tot heerlijkheid van God. (Telos)

Neemt elkaar aan. Stoot elkaar niet weg om verschil van mening inzake eten en drinken en dagen.

Tot heerlijkheid van God. Zie ook vzn. 6, 9. Christus heeft ons aangenomen en daarmee zijn en Gods goedertierenheid, barmhartigheid (vs. 9) en vergevingsgezindheid jegens mensen betoont.

8

Ro 15:8 Want ik zeg, dat Christus een dienstknecht van de besnijdenis geworden is terwille van de waarheid van God, om de beloften van de vaderen te bevestigen, (Telos)

Terwille van de waarheid van God, om de beloften van de vaderen te bevestigen. Om de waarachtigheid en betrouwbaarheid van God te bevestigen is Christus gekomen om de beloften van de vaderen te bevestigen.

9

Ro 15:9 en opdat de volken God verheerlijken wegens de barmhartigheid, zoals geschreven staat: ‘Daarom zal ik U belijden onder de volken en uw naam lofzingen’. (Telos)

En opdat de volken. Christus had óók de heidenen op het oog. Dus tweeërlei doel van Hem:

(1) met betrekking tot de joden: bevestiging van Gods beloften, de beloften die de vaderen hadden;

(2) met betrekking tot de volken: dat ze God zouden verheerlijken. Om welke oorzaak God verheerlijken? Om Gods barmhartigheid.

God verheerlijken. Zie ook vzn. 6 en 7.

Hnd 10:45  En de gelovigen uit de besnijdenis, allen die met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat ook op de volken de gave van de Heilige Geest werd uitgestort; Hnd 10:46  want zij hoorden hen spreken in talen en God grootmaken. Toen antwoordde Petrus: (Telos)

Wegens de barmhartigheid.

Ro 11:30  Want evenals u voorheen niet in God geloofd hebt, maar nu barmhartigheid hebt verkregen door het ongeloof van dezen, (Telos)

'Daarom enz.' Aanhaling uit Ps. 18:49 of 2 Sam. 22:50.

Ps 18:47  (18-48) De God, Die mij volkomen wraak geeft, en de volken onder mij brengt; Ps 18:48  (18-49) Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds. Ps 18:49  (18-50) Daarom zal ik U, o HEERE! loven onder de heidenen; en Uw Naam zal ik psalmzingen; Ps 18:50  (18-51) Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. (SV)

2Sa 22:48  De God, Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij nederwerpt; 2Sa 22:49  En Die mij uitvoert van mijn vijanden; en Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man alles gewelds. 2Sa 22:50  Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen. 2Sa 22:51  [Hij] is een Toren der verlossingen Zijns konings, en Hij doet goedertierenheid aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad, tot in eeuwigheid. (SV)

10

Ro 15:10 En verder zegt hij: ‘Weest vrolijk, volken, met zijn volk’. (Telos)

Dit is een aanhaling in Deut. 32:43, in de Griekse vertaling. In de Hebreeuwse Bijbel:

De 32:43  Juicht, gij heidenen, [met] Zijn volk! want Hij zal het bloed Zijner knechten wreken; en Hij zal de wraak op Zijn tegenpartijen doen wederkeren, en verzoenen Zijn land [en] Zijn volk. (SV)

11

Ro 15:11 En verder: ‘Looft de Heer, alle volken, en laten alle naties Hem prijzen’. (Telos)

Een aanhaling van Ps. 117:1.

Ps 117:1  Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natiën!  Ps 117:2  Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Hallelujah! (SV)

12

Ro 15:12 En verder zegt Jesaja: ‘Er zal zijn de wortel van Isaï, en Hij die opstaat om over de volken te heersen; op Hem zullen de volken hopen’. (SV)

Een aanhaling van Jes. 11:10.

Jes 11:1 Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. (...) Jes 11:10 Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. (SV)

De wortel van Isaï. Een telg uit Isaï's huis. Sommige uitleggers denken bij 'wortel' aan de goddelijke natuur van Christus. Door Hem immers zijn alle dingen geworden die geworden zijn (Joh. 1). Andere uitleggers, waaronder de Joodse, verstaan door 'wortel' Isaï (Jes. 11:1) en de Messias als voortkomend uit deze wortel, 'een Scheut' uit de wortels van Isaï (Jes. 11:1).

13

Ro 15:13  Moge nu de God van de hoop u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door [de] kracht van [de] Heilige Geest. (Telos)

De God van de hoop. In vs. 5 'de God van de volharding en de vertroosting'. Zie ook vs. 4. 'opdat wij ... de hoop hebben'.

Ro 5:2  door Wie wij ook de toegang verkregen hebben door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. (...) Ro 5:4  en de volharding beproefdheid en de beproefdheid hoop;  Ro 5:5  en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest die ons gegeven is. (Telos)

Ro 8:24  Want wij zijn behouden geworden in de hoop. Een hoop nu die men ziet, is geen hoop; want wie hoopt er op wat hij ziet? (Telos)

De God van de hoop is Hij die hoop geeft en de hoop verwezenlijkt.

Blijdschap en vrede in het geloven ... door [de] kracht van [de] Heilige Geest.

Ro 14:17  Want het koninkrijk van God is niet eten en drinken, maar rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in [de] Heilige Geest. (Telos)

Ro 12:12  Verblijdt u in de hoop; weest geduldig in de verdrukking; volhardt in het gebed. (Telos)

De vrucht van de Geest is onder andere blijdschap.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Telos)

14

Ro 15:14  Maar, mijn broeders, ook ikzelf ben van u overtuigd, dat u ook zelf vol goedheid bent, vervuld met alle kennis, in staat ook elkaar terecht te wijzen. (Telos)

Goedheid ... kennis, in staat ook elkaar terecht te wijzen. Terecht te wijzen, bijvoorbeeld dat men elkaar aanvaardt, Jood en heiden, wettische en vrije, zoals Christus gedaan heeft.

Goedheid (goedertierenheid, zachtmoedigheid, goede gezindheid, liefde) en kennis zijn beide nodig om terecht te wijzen. Terechtwijzen in een goede gezindheid:

1Co 4:14 Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar om u terecht te wijzen als mijn geliefde kinderen (Telos)

2Th 3:15 beschouwt hem echter niet als een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder. (Telos)

Ga 6:1  Broeders, zelfs als iemand door een overtreding overvallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, opdat ook u niet in verzoeking komt. (Telos)

Wat 'alle kennis' betreft, sluit die bijvoorbeeld ook in: kennis van het heil, de vrijheid, de positie in Christus. “Wij, die sterk zijn,…” (Rom 15:1) wijst daarop.

Met kennis (wijsheid) terechtwijzen vinden wij in:

Col 3:16 Laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen en in de genade zingt in uw harten voor God. (Telos)

16

Ro 15:16 dat ik dienaar van Christus Jezus zou zijn voor de volken, om het evangelie van God priesterlijk te bedienen, opdat de offerande van de volken welgevallig zou zijn, geheiligd door de Heilige Geest. (Telos)

Dienaar van Christus. 'Dienaar', Grieks leitourgos, 'liturg'; zie Dienaar. 'Van Christus', want vooreerst sta je voor God/Christus. Van daaruit dien je de ander. De verticale relatie is primair, de horizontale relatie is secundair.

Voor de volken.

Ro 11:13 Tot u dan, de volken, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de volken ben, verheerlijk ik mijn bediening, (Telos)

Paulus stelt zich voor als een dienaar voor de volken. Hij stelt zich ook voor omdat hij hen wenst te bezoeken. Door zijn brief bereidt hij zijn komst voor en leidt hij zijn persoon bij hen in.

Om het evangelie priesterlijk te bedienen. 'Priesterlijk te bedienen' is één woord, Grieks ιερουργουντα, hierourgounta, een werkwoord dat alleen hier voorkomt. Het is afgeleid van

  • Gr. hieron, tempel, afgeleid van hieros, heilig, gewijd aan de Godheid, aan God behorend, komt 2x voor en
  • Gr. ergon, werk

Paulus stelt zijn ambt niet slechts als een openbare bediening, maar als een priesterlijke dienst (vgl. Rom. 11:13, zojuist aangehaald).

Paulus doet tempelwerk met het evangelie van God. De priester staat als middelaar tussen God en mensen. Namens God brengt Paulus het evangelie. Er zijn mensen die het geloven en zich bekeren. Ze wijden zich toe aan God en worden verzegeld met de Heilige Geest. Ze zijn door de Heilige Geest geheiligd. Aanvaardbaar gemaakt en geheiligd tot Gods eigendom. De priester Paulus biedt de bekeerde volken als gave aan God aan.

Jes 66:20 En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den HEERE [ten] spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, [naar] Jeruzalem, zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN. (SV)

Anders, of tevens: de volken, door de dienst van Paulus tot geloof komen, stellen hun lichamen tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk.

Ro 12:1 Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst. (Telos)

De offerande van de volken. 'Offerande', Grieks προσφορα, prosphora: 1. daad van aanbieden; 2. het aangebodene: gave, geschenk[1]. De bedoelde offerande kan betekenen de offerande die de volken brengen, en/of de offerande die Paulus brengt in de vorm van bekeerlingen uit de volken. Het ging er Paulus in zijn dienst om, volken tot gehoorzaamheid aan God te brengen (vs 18). Een priester ontvangt offeranden van het volk, keurt ze, bereidt ze en brengt ze; anders gezegd, het volk brengt offeranden door de hand van de priester. Voor de uitleg dat de offerande door de volken wordt gebracht, pleit:

Ro 12:1  Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst. Ro 12:2  En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. (Telos)

De tweede uitleg, volgens welke de volken door Paulus als offerande worden gebracht, wordt gesteund door deze Schriftplaats uit het volgende hoofdstuk van de brief:

Ro 16:5 ... Groet Epenetus, mijn geliefde, die de eersteling van Asia is voor Christus. (Telos)

De uitdrukking 'eersteling' doet denken aan de oogst, hier een geestelijke oogst, voor God, waarvan eerstelingen als offergave aan God werden gebracht.

Die tweede uitleg klinkt door in de vertaling van Groot Nieuws:

Ro 15:16 te werken onder de niet-Joden in dienst van Christus Jezus. Ik heb de priesterlijke taak het evangelie van God bekend te maken en de niet-Joden aan God op te dragen als een aangenaam offer dat hem is toegewijd door de heilige Geest. (GNB)

Geheiligd.

Hnd 26:18 opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (Telos)

17

Ro 15:17  Ik heb daarom de roem in Christus Jezus in de dingen die God betreffen. (Telos)

Roem. De reden voor de roem kan zijn: het voorname priesterlijke werk dat Paulus verricht en/of het resultaat van de evangelieverkondiging, de bekeerde heidenen. “Namelijk doordien ik zoveel heidenen door mijn dienst tot het geloof gebracht heb.” (Kantekening in de Statenvertaling)

In Christus Jezus. Immers, deze zijn Heer heeft de dienst van Paulus gezegend en Paulus als werktuig gebruikt tot bekering van heidenen. John Gill: "'Niet in zichzelf, want hij die anderen leerde niet te roemen in mensen, zou niet roemen in zichzelf; niet in zijn vleselijke afkomst en vleselijke voorrechten; noch in zijn kennis van en naleving van de ceremoniën van de wet; noch in zijn wettelijke, morele en burgerlijke gerechtigheid voor God; noch in zijn gaven en verworvenheden, zoals verdiend en verkregen door hemzelf; noch in zijn arbeid in de bediening, en het succes ervan, als van hemzelf: maar door Jezus Christus; of "in Jezus Christus", zoals de Latijnse (Vulgaat), Syrische en Arabische versies lezen; in wat Christus voor hem was, wijsheid, gerechtigheid, heiliging en verlossing: hij kon roemen op wat hij van Hem had, en door Hem, ja, op alle geestelijke zegeningen in hem; en van een grote mate van genade die hij van hem had ontvangen; en van grote en voortreffelijke gaven die Christus hem had geschonken; hij roemde op zijn kruis en op een gekruisigde Jezus, dien anderen verachtten; en Wien hij het onderwerp van zijn bediening maakte... ”[2]

19

Ro 15:19 in de kracht van tekenen en wonderen, in de kracht van Gods Geest; zodat ik, van Jeruzalem af en rondom tot Illyrië toe, de verkondiging van het evangelie van Christus heb voleindigd, (Telos)

In de kracht van tekenen en wonderen. Waardoor God getuigenis gaf en de toehoorders konden merken en weten dat de boodschap van God kwam.

Hnd 14:3  Zij bleven dan geruime tijd met vrijmoedigheid spreken over de Heer, die getuigenis gaf aan het woord van zijn genade door te geven dat tekenen en wonderen door hun handen gebeurden. (Telos)

Heb 2:3  hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben, Heb 2:4  terwijl God bovendien meegetuigde zowel door tekenen als wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil. (Telos)

20

Ro 15:20  en er een eer in heb gesteld het evangelie te verkondigen daar waar Christus nog niet genoemd was, opdat ik niet op andermans fundament zou bouwen, (Telos)

Vgl:

1Co 3:10 Naar de genade van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt erop. Maar laat ieder uitkijken hoe hij erop bouwt. (Telos)

21

Ro 15:21 maar zoals geschreven staat: ‘Zij aan wie niet van Hem verkondigd was, zullen zien, en zij die niet gehoord hebben, zullen verstaan’. (Telos)

Zien. Met de ogen van het hart, geestelijk. Daarentegen bleven veel Israëlieten blind.

Verstaan. Met een verlicht hart. Daarentegen bleven veel Israëlieten zonder begrip en verstand ten aanzien van het evangelie van Christus.

22

Ro 15:22  Daarom ben ik ook vele malen verhinderd geweest tot u te komen. (Telos)

Omdat hij namelijk (1) eerst in andere gebieden moest evangeliseren en (2) thans eerst de opbrengst van de inzameling voor de arme heiligen te Jeruzalem moest bezorgen.

23

Ro 15:23  Maar nu ik in deze streken geen plaats meer heb en sinds vele jaren groot verlangen heb tot u te komen, (Telos)

Nu ik in deze streken geen plaats meer heb. Geen belangrijke plaats meer heb: hij was in al de hoofdsteden geweest. Het bereiken van de kleinere plaatsen liet hij over aan de inheemse christenen of aan anderen, die daar werden gevestigd. Zijn doel scheen hem daarom toe, overal een baan te breken en het Evangelie te prediken aan alle volken en dit plan kon hij in de oostelijke provincies als volvoerd beschouwen.[3]

24

Ro 15:24  zal ik komen wanneer ik naar Spanje reis. Want ik hoop op de doorreis u te zien en door u daarheen voortgeholpen te worden, wanneer ik eerst enigermate van u genoten heb. (Telos)

Wanneer ik naar Spanje reis. Zie ook vs. 28. Of hij in dat land gekomen is, is niet bekend. Hij is wel in Italië en Rome gekomen - als gevangene (Hnd 28:16, 30). Apocriefe literatuur maakt melding van zowel Paulus’ dood in Rome als van zijn reis naar Spanje[4].

De apostel schreef de brief aan de Romeinen vanuit de Griekse stad Korinthe. Hij was op weg naar Jeruzalem, waar hij gevangen genomen zou worden en als gevangene naar Rome worden gezonden, om zich te verantwoorden voor de keizer. Drie jaar na zijn vertrek uit Korinthe kwam hij als gevangene in Rome aan. Zijn gevangenschap in Rome duurde twee jaar. In deze tijd schreef hij de brieven aan de Efeziërs, Kolossenzen, Philippenzen en Filemon. Het boek Handelingen eindigt met de gevangenschap van de apostel te Rome (Hand. 28:30-31). Is hij daarna ter dood gebracht en als martelaar gestorven? Of is hij uit deze gevangenschap vrijgelaten, is hij naar Spanje gereisd en ten tweede male gevangen genomen en in Rome gekerkerd?

De aanhangers van de laatste mening beroepen zich op de Eerste Brief van Clemens van Rome, waarin staat dat Paulus kwam "tot de uiterste grens van het Westen". Betekent dit: tot in Spanje? Zo ja, dan zijn ook Paulus' brieven aan Timotheüs en Titus goed in het leven van Paulus te plaatsen. In Spanje is echter geen enkele herinnering aan Paulus’ komst bewaard gebleven.

26

Ro 15:26 Want Macedonië en Achaje hebben goed gevonden een zekere bijdrage te doen voor de armen onder de heiligen die in Jeruzalem zijn; (Telos)

Heiligen. Gelovigen zijn heiligen, zij allen. In de Rooms-Katholieke Kerk, waarin 'heiligen' een subklasse van gelovigen vormen, wordt erkend dat de gelovigen oorspronkelijk heiligen werden genoemd. De katholieke Willibrord-vertaling tekent aan: “Oorspronkelijk, zoals hier, benaming van de christenen in Jeruzalem en Palestina (Hnd 9:13,32,41, 1Co 16:1, 2Co 8:4 enz.), door Paulus ook toegepast op de christenen uit de heidenen.”

27

Ro 15:27 want zij hebben het goed gevonden, en zij zijn hun schuldenaars; want als de volken aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, zijn zij ook schuldig hen met de stoffelijke te dienen. (Telos)

Als de volken aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen.

Ro 11:17  En als enkele van de takken afgebroken zijn, en u die een wilde olijfboom was, daartussen geent bent en mededeelgenoot van de wortel en de vettigheid van de olijfboom bent geworden, (Telos)

28

Ro 15:28 Nadat ik dan dit volbracht en hun deze opbrengst afgedragen heb, zal ik via u naar Spanje gaan. (Telos)

Naar Spanje gaan. Zie vs. 24.

29

Ro 15:29  En ik weet, dat als ik tot u kom, ik in een volheid van zegen van Christus zal komen. (Telos)

Ik in een volheid van zegen van Christus zal komen. Toepassing: komen we in de samenkomst, of in het algemeen bij gelovigen, om iets te brengen of alleen om iets te halen? En: is er in een samenkomst voor broeders ruimte om in het openbaar iets te brengen?

30

Ro 15:30  Maar ik spoor u aan, broeders, door onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de Geest, dat u met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij; (Telos)

Ik spoor u aan. Het gebruikte Griekse werkwoord is parakaleo, dat ook kan betekenen: bidden, verzoeken.

De liefde van de Geest.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Telos)

31

Ro 15:31  opdat ik verlost word van de ongehoorzamen in Judea en mijn dienst aan Jeruzalem de heiligen welgevallig is, (Telos)

Ongehoorzamen. Die niet te overtuigen zijn, niet geloven en niet gehoorzaam zijn. Het gebruikte Griekse werkwoord is apeitheo, dat betekent: 1. zich niet niet laten overtuigen; 1a. geloof weigeren; 1b geloof en gehoorzaamheid weigeren; 2. niet volgzaam zijn.

Die ongehoorzame Joden verwerpen de boodschap van Paulus en staan hem tegen. Uit de latere geschiedenis blijkt dat zij de apostel te Jeruzalem gezocht hebben te doden, maar hij is uit hun handen verlost (Hand. 21: 27,33). Paulus wist tevoren dat hij met zulke mensen te maken zou krijgen (Hand. 20:22; 2 Thess. 3:2.).

Vergelijk:

2Th 3:2 en dat wij gered worden van de onbehoorlijke en boze mensen. Want trouw is niet het deel van allen; (Telos)

Tot de oudsten van Efeze zei hij, op reis naar Jeruzalem:

Hnd 20:22 En nu, zie, gebonden in de geest reis ik naar Jeruzalem, zonder te weten wat mij daar zal ontmoeten, Hnd 20:23 behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt dat mij gevangenschap en verdrukkingen wachten. Hnd 20:24 Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, om het evangelie van de genade van God te betuigen. Hnd 20:25 En nu, zie, ik weet dat u allen onder wie ik ben rondgegaan om het koninkrijk te prediken, mijn gezicht niet meer zult zien. (Telos)

In Jeruzalem zou hij gevangen genomen worden:

Hnd 21:27 Toen nu de zeven dagen ten einde liepen, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel, en zij brachten de hele menigte in opschudding en sloegen de handen aan hem (Telos)

Paulus is in zoverre verlost van de ongehoorzamen, dat de aanslag om hem te doden verijdeld is geworden.

32

Ro 15:32 opdat ik door de wil van God met blijdschap tot u kom en mij met u verkwik. (Telos)

Met blijdschap tot u kom. Met een zekere blijdschap heeft hij hen ontmoet, zij het ook als gevangene.

Hnd 28:15  En vandaar kwamen de broeders, die van onze zaken hadden gehoord, ons tegemoet tot Forum Appii en Tres Tabernae, en toen Paulus hen zag, dankte hij God en vatte moed. (Telos)

33

Ro 15:33 De God nu van de vrede zij met u allen! Amen. (Telos)

Ro 1:7  aan alle geliefden van God die in Rome zijn, geroepen heiligen: genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus. (Telos)

Ro 15:13  Moge nu de God van de hoop u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest. (Telos)

Ro 16:20  De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (Telos)

Voetnoten

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. John Gill's Expositor, commentaar bij Rom. 15:17.
  3. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  4. Aantekening in de Groot Nieuws Bijbel