Samuël

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Samuel)

Samuël was een richter en profeet in Israël, die op Gods bevel Saul en na diens ongehoorzaamheid David tot koning zalfde. Zijn leven wordt verhaald in de bijbelboeken 1 Samuël en 2 Samuël.

Hij was een zoon van Elkana bij Hannaafkomstig uit Ramathaïm-Zofim of Rama op het gebergte van Efraïm, en daarom een Efrathiet of Efraïmiet geheten, uit de stam Levi.

Hannah brengt de jonge Samuël bij de priester Eli.

Door zijn moeder voor zijn hele leven tot Nazireeër gewijd, werd hij al op vierjarige leeftijd onder toezicht van hogepriester Eli te Silo bij de tabernakel geplaatst, om bij het tentheiligdom dienst te doen.

Door God tot profeet geroepen, trad hij na de dood van Eli en diens beide-zonen tevens als richter (rechter) op, daar Eli’s opvolger als hogepriester, Ahitub, zoon van Pinehas, weinig berekend schijnt geweest te zijn de plaats van zijn grootvader waardig te vervullen.

Wanneer Samuël als richter ging optreden

Zolang Samuël althans het richterambt bekleedde, wordt van geen hogepriester in Israël melding gemaakt. Wel niet in naam, toch inderdaad was Samuël ook in het godsdienstige de vertegenwoordiger van het volks.

In zijn vaderstad Rama hield hij gewoonlijk zijn verblijf en richtte er voor de Heer een altaar op, maar ook te Bethel, Mizípa, inzonderheid te Gilgal hield hij jaarlijks volksvergaderingen ter behandeling van algemene aangelegenheden en ter beslechting van geschillen.

Belangeloos en rechtvaardig bestuurde hij zijn volk, trachtte godsdienstzin en zedelijkheid te bevorderen, geestelijke kennis te vermeerderen, dit laatste vooral door de oprichting van een profetenschool te Najoth bij Rama, en wilde Israël allengs meer tot zelfstandigheid en bewustzijn van haar roeping opleiden.

Zijn streven werd gewaardeerd en droeg vruchten. Na 20jarige afhankelijkheid van de Filistijnen wensten zijn landgenoten het smadelijk juk af te schudden. Te Mizpa bijeengekomen, ging de richter-profeet hen voor in verootmoediging voor God , in bede om hulp. Niet te vergeefs steeg het gebed van de godvruchtige man ten hemel. Een schitterende zege, weldra door andere gevolgd, werd op de Filistijnen behaald , de afgodsdienst afgeschaft en de ware eredienst algemeen hersteld.

De jongen Samuël (1 Samuel 3:1-21)

Intussen betrekkelijk oud geworden, stelde hij zijn zonen Joël en Abia naast zich tot richters aan, opdat zij zijn zorgen en werkzaamheden verlichten zouden. Deze volgden evenwel hun vader niet.

Hun verkeerd gedrag was een prikkel te meer voor het volk, om een koning te begeren. Het voortdurend gevaar, dat van buitenlandse vijanden dreigde, de rust bij een krachtig bestuur, de vergelijking met andere volken, alles maakte dien wens levendig.

Samuel was aanvankelijk niet geneigd de begeerte van het volks op te volgen. Hij achtte het een miskenning van de Godsregering. Weliswaar, als de vorst zich altijd als een gezalfde van de Heer gedroeg, dan zou uit deze verandering slechts veel goeds voortspruiten, maar indien niet? Een erfelijk koningschap sloot dit bovendien uit. Heerszucht en willekeur, onderdrukking van de ware godsdienst, het smoren van de stem der profeten, hij vreesde het van de koningen. Ondanks deze zijn bezwaren gaf hij toe, want God gebood het hem. Hij zag in, dat Israëls toestand het onvermijdelijk maakte.

Saul werd de eerste koning van het uitverkoren volk. Van nu af treedt de werkzame man alleen als profeet, Godsgezant, verkondiger der besluiten van Jhwh op. Niet altijd is Saul gehoorzaam. Vandaar zijn verwerping.

Op goddelijk bevel zalft de profeet David tot koning. Deze wending der zaken bedroefde de grijze Samuël zeer, daar hij Saul lief had en veel van hem verwacht had. Maar Gods eer ging hem boven alles; omdat Saul zich tegen de Heer verzet had, bezocht Samuël hem niet meer, tot de dag van zijn dood.

In de laatste jaren van zijn leven zal hij ongetwijfeld David met raad en daad ter zijde gestaan en in zijn profetenschool gearbeid hebben. Toen tenslotte het uur gekomen was, dat zijn veel bewogen leven werd afgebroken, beweende geheel Israël de waardige man, aan wie allen zoveel verplicht waren, en begroef hem te Rama.

Als het waarschijnlijkst gevoelen neemt men aan, dat Samuël in het jaar 1057 vóór Chr., dus twee jaren vóór Saul, op 60-jarige of hogere leeftijd gestorven is.

In 1 Kronieken 29:29 staat: "De geschiedenis van koning David is van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de ziener Samuël, de profeet Nathan en de schouwer Gad." De inhoud der beide boeken van Samuël (zie 1 Samuël en 2 Samuël), zo genoemd niet omdat zij althans deels van hem afkomstig zijn en omdat hij voor een goed deel de hoofdpersoon der verhalen van deze geschriften is, wordt gevoegelijk verdeeld in drie afdelingen, waarvan de eerste, l Sam. 1-7, de geschiedenis van Samuël en van het Israëlitische volk gedurende zijn werkzaamheid als profeet en richter bevat; de tweede, l Sam. 8-31, Sauls regering en Davids lotgevallen tijdens Sauls leven vermeldt; de derde, 2 Sam. 1-24, Davids bestuur beschrijft.

Meer weten

A.H. Edelkoort, De profeet Samuël. Omvang: 191 blz. Baarn: Bosch & Keuning, z.j.

Video

Samuel - A Dedicated Man. Youtube: TheFaihTube, 17 nov. 2011. Duur: 17 minuten 33 sec. Oorspronkelijk uitgebracht door Concordia Films. Overzicht over het leven van Samuël.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma Samuël is op 20 april 2014 verwerkt.