Schuldoffer
Het schuldoffer is een van de offers in de vroegere offerdienst van Israël. Het is een offer voor de zondeschuld, de schuld die onze zonde veroorzaakt. Door te zondigen maken wij onszelf schuldig bij God of mens. Het schuldoffer biedt genoegdoening voor de schuld; het ontschuldigt, het maakt de schuldenaar vrij van schuld; het weegt tegen de schuld op en betaalt de schuld af. Het schuldoffer voorziet in de nood van de schuldige mens. Het is een oplossing voor het schuldprobleem van de mens. Over de wet van het schuldoffer, zie Lev. 5:1-6:7.
Het Hebreeuwse woord voor schuldoffer is asham. Het kan ook ‘schuld’ betekenen. Engelse bijbels spreken van 'trespass offering' (= overtredingsoffer).
1e keer 'schuld'. De eerste maal dat er sprake is van 'schuld' (Hebr. asham) is in Gen. 26:10, waar de Filistijnse koning Abimelech tot Izak zegt aangaande Rebecca:
Ge 26:10 En Abimelech zeide: Wat [is] dit, [dat] gij ons gedaan hebt? Lichtelijk had een van dit volk bij uw huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld over ons zoudt gebracht hebben. (SV)
In dit vers komt het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord asham voor het eerst voor. De Filistijnen hielden, op het woord van Izak, Rebecca voor diens ongehuwde zus. Een Filistijn zou seksuele omgang met haar gehad kunnen hebben en zo, zij het ook onwetend, een schuld op zich hebben geladen. Volgens koning Abimelech zou zelfs het volk der Filistijnen zich schuldig hebben gemaakt bij God of, tenminste, met deze schuld te maken krijgen.
1e keer 'schuldoffer'. De eerste keer dat het Hebreeuwse naamwoord asham voorkomt in de betekenis van “schuldoffer” is in Lev. 5:6:
Le 5:6 En tot zijn schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen zal een wijfje van klein vee, een lam of een jonge geit, voor de zonde; zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen. Le 5:7 Maar indien zijn hand zoveel niet bereiken kan, als genoeg is tot een [stuk] klein vee, zo zal hij [tot] zijn offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven, of twee jonge duiven, een ten zondoffer, en een ten brandoffer. (SV)
Schuldoffers. Het schuldoffer wordt voor het eerst gevonden in Leviticus 5-6 in verband met gevallen van onrecht dat de Heer of een naaste is aangedaan. Ten schuldoffer konden worden gebracht: een wijfje van klein vee, zij het een lam of een jonge geit (Lev. 5:6), twee tortelduiven (Lev. 5:7), twee jonge duiven (Lev. 5:7), tiende deel van een efa meelbloem (Lev. 5: 11), of een volkomen ram (Lev. 5:15). De afbeelding toont een Israëliet die twee tortelduiven brengt voor zijn overtreding.
Le 5:14 De HEERE sprak tot Mozes: Le 5:15 Wanneer een persoon trouwbreuk pleegt en zonder opzet zonde begaat tegen de heilige dingen van de HEERE, dan moet hij als zijn schuldoffer een ram zonder enig gebrek uit het kleinvee aan de HEERE brengen, tegen een door u bepaalde waarde van enkele sikkels zilver, [gerekend] volgens de sikkel van het heiligdom, als schuldoffer. Le 5:16 Zo moet hij het heilige waartegen hij gezondigd heeft, vergoeden en er een vijfde [deel] aan toevoegen. Hij moet dat aan de priester geven. Zo zal de priester met de ram van het schuldoffer verzoening voor hem doen, en het zal hem vergeven worden. Le 5:17 En wanneer een persoon zondigt en één van alle geboden van de HEERE overtreedt, wat niet gedaan mag worden, [ook] al wist hij het niet, dan is hij [toch] schuldig en moet hij zijn ongerechtigheid dragen. Le 5:18 Hij moet een ram zonder enig gebrek uit het kleinvee tegen een door u bepaalde waarde als schuldoffer naar de priester brengen. De priester zal zo verzoening voor hem doen voor zijn zonde, die hij zonder opzet en zonder het te weten gedaan heeft, en het zal hem vergeven worden. Le 5:19 Het is een schuldoffer, want hij heeft zich zeker schuldig gemaakt tegenover de HEERE. (HSV)
Geval. - Een geval vinden wij in Ezr. 10:19. Daar brengen priesters een schuldoffer. Hun schuld was dat zij de Heer ontrouw waren geworden door met een heidense vrouw te trouwen.
Ezr 10:19 En zij gaven er hun hand op, dat zij hun vrouwen zouden wegzenden; hun schuldoffer nu was een ram uit de kudde vanwege hun schuld. (NBG51)
Schuld- versus zondoffer. In Leviticus 5:6-9 wordt hetzelfde offer zowel een schuldoffer als een zondoffer genoemd. In Leviticus 14 waren voor de reiniging van een melaatse zowel een zondoffer als een schuldoffer nodig; en dezelfde twee offers moesten gebracht worden als een Nazireeër verontreinigd zou worden (Num. 6:10-12). Het schuldoffer verschilt van het zondoffer daarin, dat het ziet op Gods regering en Zijn behandeling van zonde in het gericht, terwijl het zondoffer verwijst naar Gods heilige natuur[1].
Christus het schuldoffer
Het schuldoffer van het Oude Testament ziet heen naar het offer dat de Jezus Christus aan het kruis zou brengen. Het Oudtestamentische schuldoffer is een zinnebeeld van het schuldoffer, dat de Heiland is geworden.
De profeet Jesaja verklaart al in het Oude Testament dat de Knecht van de HEER zijn ziel tot een schuldoffer voor ons heeft gesteld (Jes. 53:10-12). De Heer Jezus gaf Zichzelf gewillig over met het oog op onze zonden. Als een lam of ooi, overgeleverd in de handen van mensen, ging hij de dood in. Hij stelde Zijn ziel als schuldoffer voor onze zonden. Hij droeg de zonden van velen. De Heer Jezus heeft zich overgegeven om onze schuld te voldoen.
Jes 53:7 ... Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. Jes 53:8 ... Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest. (...) Jes 53:10 Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft [Hem] ziek gemaakt. Als Zijn ziel Zich [tot] een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn. Jes 53:11 ... Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Jes 53:12 ... omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood, onder de overtreders is geteld, [omdat] Hij de zonden van velen gedragen heeft en voor de overtreders gebeden heeft. (HSV)
Col 2:14 de schuldbrief die tegen ons getuigde door zijn inzettingen en die onze tegenstander was, heeft Hij uitgewist en die uit de weg geruimd door deze aan het kruis te nagelen. (TELOS)
De Heer Jezus is het ware schuldoffer. Hij herstelt voor God meer dan het onrecht dat Gode is aangedaan door de zonde van de mens[1].
Het volgende couplet van een geestelijk lied verwijst naar het schuldoffer, dat de Heiland ons is geworden:
Lam van God, U daalde neder, uit des Vaders heerlijkheid
Hebt gewandeld, hier op aarde, heil verspreidend, God gewijd.
Zwijgend leedt U, zonder klagen - met een eindeloos geduld
hebt Ge aan 't kruis van onze schuld, willig al de last gedragen.
Dank zij u, o offerlam, die het oordeel op u nam!
(Geestelijke liederen 154: 2)