Siddim
Siddim was een in Genesis 13 en 14 genoemd diep en vruchtbaar dal, weleer een deel van de Jordaanvlakte was. Het dal was vol lijmputten (asfaltbronnen). In Siddim lagen vijf steden lagen, als Sodom, Gomorra, Adama, Zeboïm en Zoar. Met uitzondering van Zoar werden deze steden verwoest en een groot deel van het dal later in de Dode of Zoutzee veranderd.
Naam. De Hebreeuwse naam is שׂדים, Siddiym. De plaatsnaam betekent 'veld' of 'vlakte'[1] en komt 3x voor in Genesis 14. Het strongnummer is H7708.
Genesis 14:3 Deze allen voegden zich samen in het dal Siddim, dat [is] de Zoutzee. (SV)
Genesis 14:8 Toen toog de koning van Sodom uit, en de koning van Gomorra, en de koning van Adama, en de koning van Zebóïm, en de koning van Bela, dat is Zoar; en zij stelden tegen hen slagorden in het dal Siddim, (SV)
Genesis 14:10 Het dal nu van Siddim [was] vol lijmputten; en de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten, en vielen aldaar; en de overgeblevenen vluchtten naar het gebergte. (SV)
Ligging
Onderstaande kaart geeft de vermoedelijke ligging aan, indertijd ten zuiden van het meer dat Dode Zee wordt genoemd, later overstroomd door water uit dat meer, dat gevoed wordt door de Jordaan.
Het dal Siddim was een deel van de Jordaanvlakte. Deze vlakte als de hof van Eden, "de hof van Jahweh".
Genesis 13:10 En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, [was] [zij] als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar. (SV)
Lot, Abrahams neef, had zich, toen deze hem grootmoedig de keuze van het land afstond, dit oord tot woonplaats gekozen. Dat dit dal vol lijmputten (asfaltputten, aardharsbronnen) was, schaadde de vruchtbaarheid ervan niet. Een talrijke en weelderige bevolking woonde in dit gelukkig oord.
Er lagen vijf steden met vorsten die onderworpen waren aan aan Kedorlaomer, de koning van Elam.
Slag in Siddim
De vijf steden kwamen in opstand tegen Kedorlaomer, de koning van Elam. Daarop trokken Kedorlaomer en drie andere koningen met hem ten strijde tegen de koning van Adama en vier andere Kanaänitische koningen. Ten tijde van Abram werd slag geleverd in het dal van Siddim (Gen. 14:8). De opstandige koningen verloren de slag en de overwonnenen werden weggevoerd, onder wie Lot, die in Sodom woonde, maar Abraham joeg de legers na en bevrijdde Lot en de anderen (Ge 10:19; 14:8).
Verwoesting
Diep bedorven en laag gezonken was het volk dat in de Siddimvallei woonde. Hun ondeugd schreeuwde tot de hemel. Geen tien rechtvaardigen werden daar gevonden; daarom besloot God dat die vlakte te verderven.
Genesis 19:24 Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel. 19:25 En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands. (...) 19:28 En hij zag naar Sodom en Gomorra toe, en naar het ganse land van die vlakte; en hij zag, en ziet, er ging een rook van het land op, gelijk de rook eens ovens. 19:29 En het geschiedde, toen God de steden dezer vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had. (SV)
Bronnen
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Siddim' is onder wijziging verwerkt op 25 sept. 2024.
Adama (Siddim). Enige tekst hiervan, betreffende de slag in Siddim, is onder wijziging verwerkt op 25 sept. 2024.
Anne Tjittes Reitsma, Over de Doode Zee (1857). Werd gepubliceerd in twee delen in Album der Natuur (zesde jaargang (1857), pp. 47-64 en 97-119. Herpublicatie op https://nl.wikisource.org/wiki/Album_der_Natuur/1857/Doode_Zee. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 sept. 2024.
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.