Naar inhoud springen

Cherub: verschil tussen versies

120 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Na de zondeval en de verdrijving van het eerste mensenpaar uit de hof van Eden stelde God cherubs om de weg tot de boom des levens te bewaken.<blockquote>''Ge 3:24 En Hij dreef den mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens.'' (SV)</blockquote>
 
De mens, zondaar geworden, mocht niet eten van de boom van het leven (Gen. 3:22).
 
'''Afgebeeld in Gods aardse Woning.''' Cherubs werden op Gods voorschrift afgebeeld in borduur- en beeldwerk van Gods Woning op aarde, zowel in de tabernakel als daaropvolgend in de tempel. Beide woningen met de cherubbeelden zijn afbeeldingen van een hemelse werkelijkheid. Salomo bracht op de binnenwanden graveringen van cherubs aan. <blockquote>''1Kon 6:29 En op alle wanden van het huis rondom bracht hij graveringen van houtsnijwerk aan: cherubs, dadelpalmen en ontluikende bloemen, vanbinnen en vanbuiten.'' (HSV)</blockquote>'''Op het''' '''verzoendeksel''' van de verbondsark in het Allerheiligste waren twee cherubbeelden, die met hun vleugels het verzoendeksel overschaduwden. Ze waren één geheel met het verzoendeksel, alles uit één klomp goud vervaardigd. Hun aangezichten waren tegenover elkaar en zagen naar het verzoendeksel.<blockquote>''Ex 25:20 En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn.'' (SV)</blockquote>Zie Ex. 25:18-22; Ex 26:1, 31;. Ex 37:7-9; 1 Koningen 6:23-35; 1 Koningen 8:6-7.
Regel 17:
'''God woont tussen de cherubs.''' Tussen de cherubim op de 'genadetroon' (het verzoendeksel) zit, woont God:
 
<blockquote>''1Sa 4:4 Het volk dan zond naar Silo, en men bracht van daar de ark des verbonds des HEEREN der heirscharen, die tussen de cherubim woont; en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, waren daar met de ark des verbonds van God.'' (SV)</blockquote>Toen de ark verhuisd was van de tabernakel naar de tempel, woonde God nog altijd tussen de cherubs.<blockquote>''2Kon 19:15 En Hizkia bad voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: O HEERE, God Israëls, Die tussen de cherubim woont! Gij zelf, Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde, Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt.'' (SV)</blockquote>Asaf dichtte: <blockquote>''Ps 80:2 Herder van Israël, neem ter ore, U, Die Jozef als schapen leidt. U, Die troont tussen de cherubs, verschijn blinkend!'' (HSV)</blockquote>Ook in Psalm 99 wordt van God gezegd dat hij tussen de cherubim zit, troont:<blockquote>''Ps 99:1 De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij'' ''<u>zit</u> [tussen] de cherubim; de aarde bewege zich. (SV)''</blockquote>'''God rijdt op cherubs'''. God zit, troont, woont tussen de cherubs en ook ''rijdt'' hij op een of meer cherubs.<blockquote>''Ps 18:10 (18:11) Hij <u>reed</u> op een cherub en vloog, ja, Hij zweefde snel op de vleugels van de wind.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''2Sa 22:11 Hij <u>reed</u> op een cherub en vloog, ja, Hij werd gezien op de vleugels van de wind. (HSV)''</blockquote>Vergelijk:<blockquote>''Ps 104:3 Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt.''</blockquote>De beide reusachtige cherubs in het Heilige der heiligen van Salomo's tempel werden een ''wagen'' genoemd.<blockquote>''1Kr 28:18 ... en goud voor het ontwerp van de <u>wagen</u>: de cherubs, die hun vleugels uitspreidden terwijl zij de ark van het verbond van de HEERE bedekten. (HSV)''</blockquote>Bij Ezechiël zijn de cherubs beschreven als voorzien van wielen, waarop zij liepen. Een wagen dient om iemand van de ene plaats naar de andere te vervoeren. De uitdrukking 'wagen' wijst misschien aan<ref>Aldus Matthew Poole in Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw), commentaar op 1 Kron. 28:18. </ref>, dat God‚ door het bouwen van een tempel voor hem, niet zo vastgehecht aan deze plaats of aan zijn volk was, dat hij niet zou kunnen wijken, weggaan, nadat Hij door zijn volk verlaten zou zijn. Want toen Israël Hem verliet, gebruikte God deze wagen der cherubim om van hen te vertrekken, gelijkhetgeen men leest in Ezech. 10:15 enz.
 
De tabernakel was een mobiel heiligdom, de ark van het verbond met de cherubs verhuisde mee. De tempel en de ark daarin stond op een vaste plaats, maar de wagen der cherubiem wijzen op de 'mobiliteit' van God.
Regel 44:
 
== Assyrische afbeelding ==
De gevleugelde stieren die werden geplaatst bij de ingangen van de '''Assyrische paleizen''' berusten waarschijnlijk op overleveringen omtrent de cherubs. In de Akkadische taal werden ze ''kiroeboe'' genoemd. Men meende dat ze de plaatsen bewaarden tegen boze geesten. (In de hof van Eden hadden cherubs de taak 'om de weg van de boom des levens te bewaren', Gen. 3:24).
 
== Bronnen ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.