Naar inhoud springen

Koningschap: verschil tussen versies

43 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
'''Positie.''' De door God over Zijn volk gestelde koningen waren geen constitutionele vorsten, met wie de volksvertegenwoordigers een voorwaardelijke verbintenis moesten aangaan, maar dragers van een onbeperkte, van het volk onafhankelijke macht. Zij waren alleen van God afhankelijk, gebonden aan Zijn wet, en gehouden om de, hun door de profeten bekend gemaakte wil van God te volbrengen.  
 
[[File:David tot koning gezalfd.jpg|400px]]'''Erfelijk'''. Het koningschap, dat erfelijk zou zijn, Deut. 17 :20, werd dit pas met David, krachtens de goddelijke belofte, 2 Sam. 7 :12v. In de regel volgde de oudste zoon de vader op, uitzonderingen hierop vinden we in 2 Kon. 1 :17; 15 :10, 2 Kron. 11 :22. Bij ziekte van de koning nam de zoon en troonopvolger de regering over, 2 Kon. 15 :5, en bij minderjarigheid van de opvolger werd waarschijnlijk een regentschap ingesteld, wanneer niet de koningin-moeder of de hogepriester als voogd de jonge koning bij stond, 2 Kron. 23:16. 
 
'''Zalving.''' De koningen werden, vóór de aanvaarding van hun ambt, gezalfd. 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.