Naar inhoud springen

Farao van de Uittocht: verschil tussen versies

219 bytes verwijderd ,  3 jaar geleden
keline aanpassingen tekst
k (aanpassing aan leesbaarheid)
(keline aanpassingen tekst)
Regel 1:
'''Uittocht / Farao'''
 
'''''Wie was''''' '''''de farao van de uittocht?''''' Sinds bij archeologische opgravingen chronologieën, of fragmenten daarvan, van regerende vorsten uit het zeer verre verleden ontdekt werden, heeft men geprobeerd tot een goede synchronisatie van deze chronologieën te komen. Men wilde uiteraard daarmee zo tot een samenhangend geheel komen over een bepaalde periode in de geschiedenis binnen een zo groot mogelijk gebied. Een belangrijke rol bleef daarbij weggelegd voor de Egyptische chronologie. De wetenschap gaf aan deze chronologie haar volste vertrouwen. Het was bekend dat de Egyptische priester Manetho uit Sebennytos (Egyptische Delta) een geschiedenis van Egypte ('Aegyptiaca') in het Grieks beschreven had. Althans, die bekendheid verkreeg hij via fragmenten en verwijzingen later daarnaar o.a. door Flavius Josephus in zijn boek 'Tegen Apionem'. Ook Sextus Julius Africanus; Eusebius van Caesarea en George Syncellus (George de Monnik, ca 750 na Chr.) hebben op dezelfde wijze hierdoor ons meerdere kennis verschaft over de inhoud van Manetho’s boek. De lijst van Manetho is niet volledig bekend geworden. Het origineel van zijn geschiedenis is tot op heden nooit gevonden. Manetho leefde en schreef zijn boek tijdens het bewind van Ptolemeüs I in Egypte (323-282 v.Chr.). De laatstgenoemde farao’s in de gevonden fragmenten zijn de farao's uit de nadagen van de 18<sup>e</sup> dynastie. Ook is bekend dat geschiedschrijvers in die tijd en later, alles in het werk stelden om tot eer van het eigen land een zo lang mogelijke chronologie op te stellen. Daarbij werden soms nevendynastieën na elkaar gezet, of halfgoden uit een nevelig verleden voor de voetlicht gehaald. Daartegenover heeft een belangrijk deel van de archeologische wereld, bij gebrek aan duidelijk archeologisch bewijs, Bijbelse informatie slechts voor kennisgeving aangenomen. David en Salomo bleven daardoor langgedurende lange tijd schimmige figuren uit een zeer ver leden.
 
''William Foxwell Albright'' (1891-1975)'','' beroemd, gezaghebbend en geleerd, probeerde met handhaving van de bestaande Egyptische chronologie de Bijbelse chronologie daaraan te koppelen en werd daardoor een grondlegger van de Bijbelse archeologie als wetenschap. Bekend opvolger van hem werd zijn student George Ernest Wright. Albright opperde de gedachte dat op basis van zijn naam, met handhaving van de Egyptische jaartelling zoals men die algemeen had aangenomen, farao Ramses II wel eens de farao kon zijn van de uittocht. Volgens de gangbare Egyptische chronologie was Ramses II farao van de 19<sup>e</sup> dynastie van 1290-1224 v.Chr. Gekoppeld aan de traditionele chronologie van de Bijbel ontdekte Albright al spoedig dat als Ramses II de farao van de uittocht zou zijn, die uittocht wel erg laat in de geschiedenis plaats had. Na hem zou dan een periode komen van 480 jaar tot de grondlegging van de tempel door Salomo. Bij gebrek aan voldoende bewijs noemde Albright zijn gedachte al spoedig een 'late uittocht', een mogelijke optie. Men begreep in ieder geval dat dat niet goed synchroniseerde met de gangbare chronologie van Israël (Algemeen is men het er namelijk over eens geworden dat Salomo’s regering begon ca 1000 v. Chr.).
Regel 21:
De koninklijke lijst van farao’s van Abydos in de tempel van Seti en de Abydos koningslijst van Ramses II (in het Brits Museum) hadden alles te maken met het goddelijk gezag van de farao. Aan het hof kende men een serieuze voorouderverering om het imago van goddelijke afkomst in stand te houden. In hun eigen ogen konden niet alle voorgangers daartoe behoren. Door hun voorgangers van de 18<sup>e</sup> dynastie na Tuthmosis III, plus de Libische vorsten te Tanis in het noorden van de 22<sup>e</sup> dynastie en de farao's, afkomstig uit het diepe zuiden (Nubië) van de 25<sup>e</sup> dynastie te verzwijgen, sloten zij met hun lijst bijna direct aan bij de 12<sup>e</sup> dynastie.
 
Zou farao Ramses II de farao van de uittocht zijn, dan zouden deze verzwegen farao’s (of de vader van Ramses II, Seti I) de farao’s moeten zijn geweest van voor de uittocht en (voor een deel van hen) van de verdrukking. Dit terwijl de koningen van het tweestammenrijk en het tienstammenrijk enkele eeuwen laterna de uittocht duidelijk te maken hadden met de farao’s van de 18<sup>e</sup>, de 22<sup>e</sup> en 25<sup>e</sup> dynastie. Koning Jehoram van het tienstammenrijk (ca 870 v.Chr.) werd geconfronteerd met farao's van de 22<sup>e</sup> dynastie (Osorkon, Sjesjonk). Koning Hiskia van Juda regeerde gelijktijdig met de 25<sup>e</sup> dynastie waartoe o.a. Tirhaka behoorde (2Koningen 19:8 en Christipedia-miraheze artikel: Chronologie: koningen van Israël en Juda). De periode, waarin beide dynastieën (22 en 25) na elkaar hun invloedsfeer probeerden uit te breiden richting Juda en het tienstammenrijk, besloeg ca 250 jaar (874-639). Deze belangrijke periode in de geschiedenis van Israël kan men geschiedkundig niet negeren. Duidelijk is in ieder geval dat, te beginnen met farao Echnaton, geen farao invloed heeft gehad.
 
In de hiervoor genoemde periode is niets bekend over een machtige farao van het calliber Ramses II. Het ligt daarom voor de hand, dat wanneer de zoon van Farao Ramses II (Merenptah), opvolger van zijn vader, de bekende opmerking maakt 'Israël ligt verlaten, zijn zaad is niet meer', hij dat zegt na de inname van Jeruzalem door Nebukadnessar en de ballingschap van zijn bewoners. Merenptah is volgens Velikovsky dezelfde als farao Apriës Hofra (Jeremia 44:30). Hij moest tegen muitende huurlingen binnen het eigen leger vechten en werd door gepeupel vermoord.
Regel 33:
Zij die een vroegere uittocht (ca 1450) aannemelijk vinden, maar vasthouden aan de algemeen aanvaarde chronologie van Egypte, komen bij farao Tuthmosis III (18<sup>e</sup> dynastie) uit als de farao van de uittocht. De geschiedenis leert ons echter dat na hem zijn dynastie niet ten onder is gegaan.
 
'''''Conclusie''''' Ons antwoord op de vraag, wie de farao van de uittocht moet zijn geweest, is noodzakelijkerwijs mede gebaseerd op enkele stellingnames. (1) De in de Bijbel genoemde perioden zijn letterlijk te verstaan. (2) De Hyksosperiode van Egypte valt samen met de woestijnreis en de richterentijd van Israël. (3) De gedachte van Velikovsky dat de 19<sup>e</sup> dynastie dezelfde is als de 26<sup>e</sup> dynastie, is terecht. (4) Enkele artikelen over chronologie op Christipedia (miraheze) zijn gebaseerd op deze zelfde uitgangspunten en maken daarom deel uit van onze stellingnames. (5) Wat betreft de jaartelling, is gekozen voor het jaar 1902 als het jaar waarin God Zich openbaarde aan Abram te Ur.
 
1955 Abraham geboren
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.