Naar inhoud springen

Teleologie: verschil tussen versies

5.393 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
Regel 17:
De ''wijsgerige'' teleologie daarentegen gaat niet uit van de erkenning van een regelende Voorzienigheid, maar tracht integendeel juist het bestaan van zo’n ordenende Voorziening uit de geschapen dingen zelf te bewijzen. Zij zoekt aan de hand van het gezond verstand een verklaring, een wijsgerige verklaring van het doelmatigheidsfeit. Zij zoekt te bewijzen dat God bestaat. Dit bewijs te leveren is haar hoofddoel. Het wijsgerig finalisme wil, zonder zich te beroepen op de geschreven Openbaring in de Bijbel, niets anders geven dan een rationele verklaring van de natuurlijke feiten, met name van het doelmatigheids- of orde-element, dat de waarneembare wereld feitelijk blijkt te bezitten. Wat de diepste voor de rede erkenbare grond of oorzaak is van de bestaande orde en regelmaat, ziedaar wat het wil onderzoeken. Dat een intelligente of zelfs alwijze oorzaak die orde bedoelde en voortbracht, is voor het wijsgerig finalisme (in tegenstelling met het theologische), geen gegeven, geen punt van uitgang, doch juist de vraag en in geen geval dus meer dan een laatste gevolgtrekking. In tegenstelling met het theologische moet dus het wijsgerig finalisme naar zijn uitgangspunt als doelmatigheids-theorie worden aangeduid.
 
'''Grondslag.''' De ''grondslag,'' het uitgangspunt van de wijsgerigedualistische teleologie als ''wijsgerige'' theorie is de bestaande wereldorde, het orde-feit, het teleologisch feit. Bij haar bewijsvoering voor het bestaan van een orde-beginsel ''boven'' de wereld gaat zij daarvan uit. Er is een zekere orde, een zekere doelmatigheid in de wereld. Een chaos of warboel is het wereldverloop voor niemand, maar wel een systeem of stelsel, waarin feitelijk orde en regelmaat bestaan. Het feit van orde, regelmaat en doelmatigheid is een feit dat door iedereen te erkennen is.
 
Er is een zekere orde, een zekere doelmatigheid in de wereld. Een chaos of warboel is het wereldverloop voor niemand, maar wel een systeem of stelsel, waarin feitelijk orde en regelmaat bestaan. Het feit van orde, regelmaat en doelmatigheid is een feit dat door iedereen te erkennen is.
 
Daarmee is niet gezegd dat alles in de natuur hoogst doelmatig is. Ook bedoelt de wijsgerige teleologie met 'zekere doelmatigheid' niet: door een bewust, een verstandelijk wezen tot het doel gericht. Want of er zo’n bewust en verstandelijk wezen bestaat, gaat men juist onderzoeken. Het bestaan van zo'n wezen wordt geenszins vooropgesteld. Met die doelmatigheid wordt alleen het nuchtere, voor een ieder zichtbare en tastbare feit bedoeld, dat in de ons omringende wereld blijkbaar verschillende ongelijksoortige dingen naar een bepaald punt streven, een bepaald resultaat voortbrengen, geheel afgezien van de vraag, of ze het doen onder invloed van een hoger en bewust beginsel of niet.
Regel 24 ⟶ 26:
 
De grondslag van de wijsgerige teleologie is het feit van orde en doelmatigheid. Bij dit feit is van dualisme nog geen sprake. Juist uit dit feit zal de wijsgerige theorie het goed recht van haar dualisme, haar aannemen van een dubbel orde-beginsel, trachten te bewijzen. Het teleologisch feit, zoals het hier wordt opgezet, kan eenvoudig door niemand worden geloochend.
 
Een ander uitgangspunt is het beginsel dat de gehele werkelijkheid der wereldse dingen een voldoende grond moet hebben. Het steunt op het recht van de denkende mens, om die voldoende werkelijkheidsgrond desnoods ook onder of buiten de verschijnselen te zoeken en aan te wijzen.
 
'''Doel der wereldorde.''' Wat is het doel der wereldorde in haar gehéél, voor zover dit langs de weg der ervaring erkenbaar is? Geen ander dan het althans tijdelijk ''behoud'' van het wereldgeheel.
 
Elk afzonderlijk ding heeft eigen natuur of wet, en in die zin ook eigen bestemming of doel; maar geen enkel ding in deze werkelijke wereld staat op zich alleen en los van de andere, geen enkel heeft betekenis voor zich zelf alleen. Alles, de mens niet uitgezonderd, behoort als integrerend onderdeel tot het grote geheel en is in veelzijdige afhankelijkheid van het overige wereldgebeuren.
 
'''Onvolmaakte ordening of doelmatigheid.''' Het bestaande is gebrekkig. Niet alles lijkt (volkomen) doelmatig te zijn geordend. We hebben allerlei klachten over de onvolmaaktheden van deze wereld; met verzuchtingen over wat er beter kon wezen. Beschouwt men de middelen, ter verwerkelijking van het werelddoel aangewend, dan springt het in het oog, dat er van een volmaakte wereldordening geen sprake is, dat het volstrekt gesproken onder velerlei opzicht beter wezen kon, dat er in afzonderlijke gevallen positief een betrekkelijke nutteloosheid valt aan te wijzen, het nut in andere gevallen problematisch of minstens onbegrijpelijk moet schijnen. Zeker ook is het, dat het met name uit het oogpunt van de enkelingen en van hun eigen natuurlijke bestemming velerlei mislukking valt te constateren, en het lot van de bewuste wezens, gemeten naar menselijke gemoedsstemming, soms beklagenswaardig is. Waarbij niet mag verzwegen worden, dat deze mislukkingen en rampen niet maar alleen voortvloeien uit een samenloop van ongunstige omstandigheden, maar zelfs wortelen in de gestelde wettelijk geregelde wereldverhoudingen.
 
'''Vraag naar de oorzakelijke verklaring van de wereldorde.''' De vraag is nu, hoe de wereldorde, gelijk wij ze door de ervaring kennen, zij zij dan volmaakt of onvolmaakt, moet verklaard worden. Met andere woorden, de vraag is: „Welke oorzaak als de voldoende werkelijkheidsgrond van de feitelijk bestaande orde moet worden aangewezen.”
 
'''Misverstand: geloof versus wetenschap.''' Er is een misverstand, een valse voorstelling, die men voortdurend, zowel in geleerde werken als in populaire geschriften op alle mogelijke wijzen en in alle mogelijke vormen herhaald vindt, namelijk dat we hier te doen hebben met een conflict tussen natuurwetenschap en wijsbegeerte, of, gelijk het gewoonlijk nog oppervlakkiger geformuleerd wordt, tussen wetenschap en geloof. Het geloof - zo beweert men - zegt dat de bestaande orde haar oorsprong dankt aan God, maar de wetenschap heeft aan de dag gebracht, dat tal van verschijnselen die men vroeger aan hogere machten toeschreef, het werk zijn van natuurkrachten. Naarmate dus de kennis van de natuurkrachten toeneemt, zal het aannemen van een bewust beginsel der dingen, van een God, al meer en meer onnodig blijken.
 
De dualistische teleologie beweegt zich niet op het terrein der natuurwetenschap. Het stelsel dat een bewuste oorzaak erkent van de wereldorde, wordt door onkunde hoegenaamd niet gebaat, hetgeen trouwens genoegzaam blijkt uit het feit, dat men ook onder de grootste natuurkundigen de meest besliste Gods-belijders vindt; de dualistische teleologen ontkennen allerminst de werking van de natuurlijke oorzaken, zij laten ze terdege meetellen. Dat ze meewerken is immers een feit voor ieder zichtbaar. Maar de vraag is: of er achter hetgeen we waarnemen nog een hoger beginsel zit. Nog eens, het ligt niet op het gebied van de natuurwetenschap, dit uit te maken. De theologische teleologie onderstelt een hoger ordebeginsel, de wijsgerige teleologie tracht het bestaan ervan te bewijzen of althans aannemelijk te maken.
 
Gesteld dat alle werkingen der natuurkrachten, die bij het wereldgebeuren in het spel zijn, voor ons openlagen; gesteld dat wij al de wetten kenden, volgens welke zij in die bepaalde richting worden gedreven, maar dan bleef het teleologische vraagstuk nog steeds, ja nog met des temeer drang om oplossing vragen. De natuurwetten zijn immers hun eigen verklaring niet. Zij vragen evengoed een verklaring als elk ander verschijnsel. Het antwoord kan dus hier door de natuurwetenschap, zelfs al had zij haar hoogste hoogte bereikt, niet gegeven worden. Het teleologische vraagstuk wordt niet opgelost, maar gesteld door de definitieve uitkomsten van de natuurwetenschap. De wetenschap, die hier uitspraak moet doen, staat dus zelf van buiten en boven de natuurwetenschap, m.a.w. zij is geen fysica (natuurwetenschap), maar metafysica (bovennatuurwetenschap).
 
Het meningsverschil daaromtrent bestaat dus niet tussen natuurwetenschap en wijsbegeerte, doch tussen mechanistische en finalistische wijsbegeerte of metafysica, m.a.w. tussen de wijsbegeerte die tegen alle gezond denken en tegen de evidentie in een mechaniek wil zonder mechanicus, een verschijnsel (orde) zonder oorzaak (een wel eigenaardige wijsbegeerte!) en de wijsbegeerte, die zich grondend op de evidentie ook voor de wereldorde een voldoende oorzaak vraagt.
 
'''Onvolmaakte wereldorde en de oneindige Wijsheid.''' De orde wijst op een oneindige Wijsheid die ordent. Zij die uit de orde tot het bestaan van een oneindige wijsheid besluiten, komen voor de gewettigde nadere vraag te staan staan, hoe dan de onvolmaaktheid in de ordening van de wereld met zulk een Oorsprong te rijmen is. Het is mogelijk dat er bedoelingen in het spel zijn, waarvan wij mensen langs de weg der ervaring absoluut niets weten en die toch terdege meetellen, waardoor, als wij ze kenden, het misschien wel zou duidelijk worden, dat de dingen, gelijk ze nu feitelijk bestaan, eigenlijk nog maar het beste zijn.
 
== Bron ==
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Tekst van blz. 85-8993 is onder wijziging verwerkt op 4 mei 2021. De tekst van deze bladzijden bevat ook delen uit een rede van prof. Beysens over de dualistische teleologie als wijsgerige theorie.
 
== Voetnoot ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.