Naar inhoud springen

Donder: verschil tussen versies

9 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 5:
|}
 
Naast de vele verheven openbaringen van de goddelijke majesteit in de werken van de zichtbare schepping, welke zich aan de zintuigen vertonen, is het hoofdzakelijk de donder, die het zondige mensenoor, als een stem Gods met verpletterend geweld aangrijpt. Hij die aan een levende God gelooft, stompt deze indruk niet af door de leer van de natuurkunde, dat dit verschijnsel niets anders is dan het dreunen van de door de bliksemstraal gespleten luchtmassa, maar aanbidt in het stof Dien, die bliksem en donder tot zijn dienstknechten maakt, die zijn bevelen uitvoeren. De Heer Zelf heiligt het natuurlijke gevoel van vrees voor dit machtige natuurverschijnsel tot ootmoedige aanbidding van zijn heiligheid en macht, gelijk Hij vaak zijn grote daden, voornamelijk dezulke die zijn ijver voor zijn heilige wet bekend maken, met de stem van de donder begeleidt. Zo deed Hij bij de tuchtiging van [[Farao]] (Exod. 9 : 23, 28), <blockquote>''Ex 9:22  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland. Ex 9:23  Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.'' (SV)</blockquote>bij de wetgeving op Sinaï (Exod. 19 : 16. vgl. Ps. 77: 19), <blockquote>''Ex 19:16  En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was.'' (SV)</blockquote>bij het verlangen van Israël naar een koning (1 Sam. 12 : 17), <blockquote>''1Sa 12:17  Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt. 1Sa 12:18  Toen Samuël den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuël. 1Sa 12:19  En al het volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een koning begeerd hebben.'' (SV)</blockquote>bij de goddelijke eindgerichten over de wereld (Openb. 8:5; 10 : 3, 4; 11: 19; 16 : 18).
 
[[Job]] buigt zich die voor deze verootmoedigende prediking van de heilige macht Gods (Job 26: 14; 36: 33; 37: 4; 38: 34; 40: 4), en klaagt over de verstoktheid van de mensen tegen haar (37: 5).
<blockquote>''Opb 8:5  En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde; en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving. Opb 8:6  En de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 10:3  En hij<ref>Een "sterke engel" (Opb. 10:1).</ref> riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. Opb 10:4  En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, stond ik op het punt het op te schrijven; en ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 11:19  En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 16:17  En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht, en er kwam een luide stem uit de tempel vanaf de troon, die zei: Het is gebeurd!  Opb 16:18  En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot!'' (Telos)</blockquote>Job buigt zich die voor deze verootmoedigende prediking van de heilige macht Gods (Job 26: 14; 36: 33; 37: 4; 38: 34; 40: 4), en klaagt over de verstoktheid van de mensen tegen haar (37: 5).
 
De Heer Zelf heiligt het natuurlijke gevoel van vrees voor dit machtige natuurverschijnsel tot ootmoedige aanbidding van zijn heiligheid en macht, gelijk Hij vaak zijn grote daden, voornamelijk dezulke die zijn ijver voor zijn heilige wet bekend maken, met de stem van de donder begeleidt. Zo deed Hij bij de tuchtiging van [[Farao]] (Exod. 9 : 23, 28), <blockquote>''Ex 9:22  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des velds in Egypteland. Ex 9:23  Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.'' (SV)</blockquote>bij de wetgeving op Sinaï (Exod. 19 : 16. vgl. Ps. 77: 19), <blockquote>''Ex 19:16  En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was.'' (SV)</blockquote>bij het verlangen van Israël naar een koning (1 Sam. 12 : 17), <blockquote>''1Sa 12:17  Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt. 1Sa 12:18  Toen Samuël den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuël. 1Sa 12:19  En al het volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een koning begeerd hebben.'' (SV)</blockquote>bij de goddelijke eindgerichten over de wereld (Openb. 8:5; 10 : 3, 4; 11: 19; 16 : 18).
Maar gelijk voor de donder Gods zijn vijanden versagen moeten (2 Sam. 22 : 14), tevens de vijanden van David (Jer. 25 : 30), de heidenen (Joel 2: 11) het onboetvaardige Israël: zo zijn zij tegelijk de tekenen van de eindelijke verlossing van Gods vrienden. God donderde in de hemel bijvoorbeeld bij de verlossing van David van zijn vijanden (Ps. 18:13). <blockquote>''Ps 18:13  (18-14) En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen. Ps 18:14  (18-15) En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide ze; en Hij vermenigvuldigde de bliksemen, en verschrikte ze.'' (SV)</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 8:5  En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde; en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving. Opb 8:6  En de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 10:3  En hij<ref>Een "sterke engel" (Opb. 10:1).</ref> riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. Opb 10:4  En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, stond ik op het punt het op te schrijven; en ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 11:19  En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 16:17  En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht, en er kwam een luide stem uit de tempel vanaf de troon, die zei: Het is gebeurd!  Opb 16:18  En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot!'' (Telos)</blockquote>JobMaar buigtgelijk zichvoor diede voordonder dezeGods verootmoedigendezijn predikingvijanden vanversagen moeten (2 Sam. 22 : 14), tevens de heiligevijanden machtvan GodsDavid (JobJer. 25 26: 14;30), de heidenen (Joel 362: 33;11) 37het onboetvaardige Israël: 4;zo 38zijn zij tegelijk de tekenen van de eindelijke verlossing van Gods vrienden. God donderde in de hemel bijvoorbeeld bij de verlossing van David van zijn vijanden (Ps. 18:13). 34;<blockquote>''Ps 4018:13  4(18-14) En de HEERE donderde in den hemel, en klaagtde overAllerhoogste degaf verstoktheidZijn vanstem, dehagel mensenen tegenvurige haarkolen. (37 Ps 18:14  5(18-15) En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide ze; en Hij vermenigvuldigde de bliksemen, en verschrikte ze.'' (SV)</blockquote>
 
==Bron ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.