Naar inhoud springen

Abjathar: verschil tussen versies

4 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
Abathar ontkwam, nadat Saul zijn vader en de hele stad [[Nob]] door de scherpte van het zwaard liet ombrengen. Hij vluchtte naar David en werd zijn vriend, 1 Sam. 22: 20; 23: 6; 30: 7. Hij had op zijn vlucht de efod met de urim en de tummim meegenomen.
 
Toen de Amalekieten de stad Ziglag[[Ziklag]] hadden geplunderd en de inwoners inclusief Davids beide vrouwen hadden weggevoerd, vroeg David Abjathar om de [[efod]] om God te raadplegen: <blockquote>''1Sa 30:7 En David zei tegen de priester Abjathar, de zoon van Achimelech: Breng mij toch de efod. En Abjathar bracht de efod bij David. 1Sa 30:8 Toen raadpleegde David de HEERE en zei: Zal ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? En Hij zei tegen hem: Achtervolg ze, want u zult ze zeker inhalen, en u zult de gevangenen zeker bevrijden. (HSV)''</blockquote>Tijdens de opstand van [[Absalom]] bleef Abjathar te [[Jeruzalem]]. Later werd hij, wegens zijn ondersteuning van [[Adonia]], door [[Salomo]] van zijn waardigheid ontzet, 2 Kon. 2: 26-27. Zo werd de godsspraak, in 1 Sam. 2: 30-36 aan [[Eli]] gedaan, vervuld, daar [[Ahitub]], de (over)grootvader van Abjathar, de kleinzoon was van [[Pinehas]], de zoon van Eli.
 
Op sommige plaatsen van de Heilige Schrift, als: 2 Sam. 7: 17; 1 Kron. 18: 16; 24 : 3, 6, 31; Mark. 2: 26, heeft een verwisseling plaats van Abjathar met Achimelech, zijn vader.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.