Stoïsche wijsgeren

Uit Christipedia

Stoïsche wijsgeren (synoniem: Stoïcijnse filosofen) waren een beroemde school van Griekse filosofen, door Zeno omstreeks 300 v.Chr gesticht. Sommigen van hen redetwistten met de apostel Paulus in Athene, Hand. 17:18.

Ze waren aanhangers van de Stoïcijnse filosofie. De stichter was deze leer en school was Zeno, omstreeks 300 v.Chr.. Hij gaf zijn onderwijs in de Stoa, een zuilengalerij in Athene. 

Naam. “Stoïsch” of “Stoicijns” komt van het Griekse bijvoeglijk naamwoord στωικος, stoi’kos, afgeleid van stoa. “Stoici” of “Stoicijnen” betekent “van de zuilengalerij”. De Stoicijnen ontleenden hun naam aan de Stoa, de welbekende beschilderde zuilengalerij of gaanderij in Athene. De galerij was door Polygnotus rijk met schilderijen versierd.

Paulus. Sommige van de wijsgeren redetwistten met de apostel Paulus te Athene, die de stad bezocht tijdens zijn tweede zendingsreis.

Hnd 17:18 En ook sommigen van Epicureïsche en Stoïcijnse wijsgeren redetwistten met hem, en ook sommigen zeiden: Wat wil deze naprater toch zeggen? En anderen: Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn, -omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde. (TELOS)

"Naprater", letterlijk zeiden zij "graantjespikker"[1]. De Stoïsche wijsgeren komen alleen in deze Schriftplaats voor. De hier genoemde Epicureïsche filosofen vormden een andere richting.

Zeno

In de Stoa leerde eens de stichter van de Stoïsche school, Zeno (340-260 v.C.), afkomstig van Citium (of Cition) op Cyprus. Athene was de hoofdzetel van de wijsbegeerte. 

De leermeesters van Zeno waren de Cynische wijsgeer Krates, de Megarische Kronus en Stilpo, de Akamedische Xenocrates en Polemo.

Wegens zijn strenge zedelijkheid was Zeno algemeen geacht. Toen hij in hogen ouderdom meende niet meer nuttig te kunnen zijn, benam hij zichzelf het leven. Na zijn dood werd hij bij volksbesluit voor heilig verklaard en de eer van een gouden kroon en een openlijke begrafenis waardig gekeurd. 

Zijn geschriften zijn verloren gegaan.

Onder zijn latere volgelingen zijn beroemd geworden de leermeester van keizer Nero, Seneca, en keizer Marcus Aurelius.

Stoïsche stelsel

Het Stoische gedachtenstelsel is zuiver pantheïstisch. De Stoïcijnen onderscheidden in het heelal stof en kracht, en noemden de laatste in haar verhouding tot het geheel ook wel rede (vernuft), voorzienigheid, godheid.

De goddelijke kracht stelden zich zij echter niet voor als een zelfstandig, persoonlijk, waarachtig geestelijk wezen, maar als een alles vormend en alles bezielend vuur, dat volgens een ijzeren noodzakelijkheid de wezens en werelden voortbracht en weer vernietigde. De goddelijke kracht of rede staat in betrekking tot de natuur of de wereld als de ziel tot het lichaam. Het godsbestuur verschilt weinig van een onverbrekelijk noodlot.

De menselijke ziel was een vonk van deze onpersoonlijke godheid en sterfelijk.

Alle kennis is een gevolg van ervaring.

Al het eindige, ook ‘s mensen ziel, zal in een toekomstige wereldbrand vergaan.

De menselijke ziel vindt haar grootste geluk in de deugd. Deugd is de overeenstemming van de menselijke wil met de wetten van het heelal; deugdzaam te zijn is te leven overeenkomstig de natuur. Het hoogste geluk is dus gelegen in het volgen van de natuur. Het volgen van de natuur is de grondregel van de Stoicijnse zedenleer; leven in overeenstemming met de natuur is plicht.

Er is slechts één deugd, ofschoon zij te splitsen is in vier hoofddeugden : wijsheid, matigheid, dapperheid en rechtvaardigheid. En er is slechts één zonde; alle ondeugden zijn gelijk. Een tussenstaat is onmogelijk. Een handeling is goed óf kwaad. Men doe het goede, omdat het goed is.

Wie zijn lusten en hartstochten geheel beheerst, geniet de vrijheid en verdient de naam van wijze. De onontvankelijkheid voor al het zinnelijke, het zich niet laten beïnvloeden door hartstochten, pijn en leed, ging bij de Stoicijnen makkelijk gepaard met een trotse zelfgenoegzaamheid.

De Stoïsche ethiek was een ernstig zedelijke richting die zich in veel opzichten gunstig onderscheidde van andere heidense zedeleren.

Beoordeling

Het Stoïsche stelsel kan men op grond van de Woordopenbaring, de Bijbel, het volgende tegenwerpen. God is niet een onpersoonlijke redekracht, maar een persoonlijk Wezen. Het heelal en al wat daarin is, is door zijn scheppende Woord en Hand voortgebracht. Hij is een verterend vuur voor zover Hij gelijk een vuur alles kan verteren. De menselijke ziel houdt niet op te bestaan, maar bestaat als persoonlijke ziel voort. Er zal een toekomstige wereldbrand zijn, namelijk van de oude schepping, die plaats maakt voor een nieuwe schepping, een nieuwe hemel en aarde. De mens moet niet zozeer leven in overeenstemming met de natuur, die door de zonde is aangetast, maar bovenal met Hem die boven de natuur staat. Hoofddeugden van het christendom zijn geloof, hoop en liefde. Ook de vier Stoïsche hoofddeugen zijn bijbelse deugden. 

Bronnen

D. Harting, Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament, onderdeel van de Online Bible (Importantia).

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. S.v. Stoïsche wijsgeren.

Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften (Utrecht: Kemink & Zoon, z.j.) s.v. Epikuristen en Stoicijnen. 

Voetnoot

  1. Aldus een voetnoot in Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982).