Tijden der volken

Uit Christipedia

De tijden der volken, of de tijden der heidenen, of de tijden der heidenvolken, een uitdrukking door de Heer Jezus gebruikt (Luc. 21:24), is het tijdperk dat begint met de val van Jeruzalem en het einde van het koninkrijk Juda, en dat eindigt met de volledige bevrijding van Jeruzalem en Israël door de Heer Jezus Christus.

De Heer Jezus zei, toen hij sprak van de verwoesting van Jeruzalem en het droeve lot der Joden:

Lu 21:24 En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld. (TELOS)

De tijden van de volken zijn tijden waarin de Israëlieten onder de heerschappij van de heidenen leefden. Ook de uit de Babylonische ballingschap teruggekeerde Joden waren nog onder de heerschappij van de Perzen en de Meden. In een gebed spreken de Levieten ten tijde van Nehemia:

Ne 9:36 Zie, wij zijn heden knechten; ja, het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede daarvan te eten, zie, daarin zijn wij knechten. Ne 9:37 En het vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. (SV)

De tijden der volken zijn de tijden van heidense overheersing. De onderworpenheid van Israël is te wijten aan zijn ongehoorzaamheid en afgoderij. Had Israël de geboden van God onderhouden en was het volk in Zijn wegen gegaan, dan zou God ze gezegend en verhoogd hebben 'tot een hoofd' der volken.

De 28:9 De HEERE zal u voor Zichzelf bevestigen tot een heilig volk, zoals Hij u gezworen heeft, als u de geboden van de HEERE, uw God, in acht neemt en in Zijn wegen gaat. De 28:10 En alle volken van de aarde zullen zien dat de Naam van de HEERE over u uitgeroepen is, en zij zullen voor u bevreesd zijn. De 28:11 En de HEERE zal u een overvloed ten goede geven, in de vrucht van uw schoot, in de vrucht van uw vee en in de vrucht van uw land, in het land dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft u te zullen geven. De 28:12 De HEERE zal voor u Zijn rijke schatkamer, de hemel, openen, door uw land regen te geven op zijn tijd en door al het werk van uw handen te zegenen. U zult aan vele volken uitlenen, maar u zult zelf niet hoeven te lenen. De 28:13 De HEERE zal u tot een hoofd maken en niet tot een staart, en u zult uitsluitend omhoog gaan en niet omlaag, als u gehoorzaam bent aan de geboden van de HEERE, uw God, waarvan ik u heden gebied dat u ze in acht neemt en houdt, De 28:14 en als u niet afwijkt van al de woorden die ik u heden gebied, naar rechts of naar links, door achter andere goden aan te gaan en die te dienen. (HSV)

Dikwijls heeft God zijn ontrouw volk gewaarschuwd door de dienst van de profeten. Hij heeft ze getuchtigd door de hand van vreemde volken. Hij heeft ze verlost wanneer ze door hun zonden in benauwdheid kwamen en God om hulp riepen. Maar Israël beef God niet trouw.

Ten slotte is het hele volk, eerst het rijk van de tien stammen en later ook het rijk van de twee stammen in ballingschap gevoerd. Jeruzalem en het huis van God aldaar werden verwoest door de Babylonische koning Nebukadnezar (586 v. C.).

Gedurende de tijd van de volken volgen een viertal wereldrijken, die over het volk van Israël heersen, elkaar op:

  1. Het Babylonische rijk (612 — 539 v.C.);
  2. Het Medisch-Perzische rijk (539 — 331 v.C.);
  3. Het Grieks-Macedonische rijk (331 — 168 v.C.[1]);
  4. Het Romeinse rijk (168 v.C. — 476 n.C.).

Dat God deze rijken als werktuigen gebruikt, blijkt hieruit, dat Hij de Babylonische koning Nebukadnezar "Mijn knecht" (Jer. 25:9; 27:6; 43:10) noemt en de Perzische koning Kores, die de Joden toestond terug te keren naar hun vaderland, "Mijn Herder" (Jes. 44:28). God heeft als Opperkoning de regie. Hij bepaalt de tijden van de heerschappij van een wereldrijk.

Als de discipelen na de opstanding van de Heer Jezus aan Hem vragen: "Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor Israël herstellen?" (Hand. 1: 6), dan vragen ze daarmee ook wanneer de tijden van de volken voorbij zullen zijn.

Hnd 1:1 Het eerste boek heb ik gemaakt, Theofilus, over alles wat Jezus is begonnen zowel te doen als te leren, Hnd 1:2 tot op de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij door de Heilige Geest zijn opdrachten had gegeven aan de apostelen die Hij had uitverkoren; Hnd 1:3 aan wie Hij Zich ook, nadat Hij had geleden, levend heeft vertoond met vele duidelijke bewijzen, terwijl Hij gedurende veertig dagen door hen werd gezien en met hen sprak over de dingen die het Koninkrijk van God betreffen. (...) Hnd 1:6 Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor Israël herstellen? Hnd 1:7 Hij echter zei tot hen: Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten die de Vader in zijn eigen macht heeft gesteld. Hnd 1:8 Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het einde van de aarde. (TELOS)

Wij leven nog altijd (anno 2023) in de tijden van de volken. Ze eindigen pas wanneer de Heer Jezus komt om zijn heerschappij te aanvaarden en zijn duizendjarig vrederijk te vestigen.

Bron

J. Klein Haneveld, 'De tijden der volken', in: Bode des Heils in Christus, jaargang 109 (1966).

  1. Het laatste jaar van dit rijk wordt verschillend opgegeven.