Vermanen

Uit Christipedia

Vermanen is iemand met zekere aandrang zeggen dat hij iets moet doen of nalaten of zich beteren, hem zijn verkeerd gedrag enz. voorhouden, hem ernstig waarschuwen[1].

Voorbeeldzinnen: "de leraar vermaande de lastige leerling", "hij werd vaderlijk vermaand", "de evangelist vermaande de zondaar tot bekering".

Oogmerk. Een vermaning beoogt altijd het bevorderen, teweegbrengen, bevestigen of behouden van wenselijk gedrag of een wenselijke situatie. Een vermaning onderstelt niet persé dat er iets mis is. Als Paulus vermaant, "Timotheüs, bewaar het jou toevertrouwde pand" (1 Tim. 6:20), dan onderstelt dat geenszins dat er iets mis is met Timotheüs, wél dat het mis kán gaan. Vermaning is ook een middel om een risico te beheersen en de kans op een onwenselijke situatie te verkleinen.

Gevallen in het Nieuwe Testament

Paulus en Barnabas vermaanden de pasbekeerden in het geloof te blijven.

Hnd 14:21 En nadat zij aan die stad het evangelie hadden verkondigd en vele discipelen hadden gemaakt, keerden zij terug naar Lystra, naar Iconium en naar Antiochie Hnd 14:22 en versterkten de zielen van de discipelen, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en dat wij door vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan. (Telos)

De apostel Paulus vermaande de gelovige vrouwen Euódia en Syntyché eensgezind te zijn in de Heer.

Flp 4:2 Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik eensgezind te zijn in de Heer. (TELOS)

De apostel Paulus droeg Titus op jonge mannen, slaven en anderen te vermanen.

Tit 2:6 Vermaan de jongere mannen eveneens ingetogen te zijn, (...) Tit 2:9 Vermaan de slaven aan hun eigen meesters onderdanig te zijn, in alles welbehaaglijk te zijn, niet tegen te spreken, Tit 2:10 niet te ontvreemden, maar alle goede trouw te bewijzen, opdat zij de leer van God, onze Heiland, in alles versieren. Tit 2:11 Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenen Tit 2:12 en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw, Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, Tit 2:14 die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf een eigen volk reinigde, ijverig in goede werken. Tit 2:15 Spreek dit en vermaan en stel aan de kaak met alle gezag. Laat niemand je verachten. (Telos)

De gelovigen in Thessalonika, die liefde jegens alle broeders in heel Macedonië hadden, vermaant hij nog overvloediger te zijn in de liefde en zelfstandig te leven:

1Th 4:9  Wat nu de broederliefde betreft, hierover hebt u niet nodig dat wij u schrijven; want zelf bent u door God onderwezen om elkaar lief te hebben; 1Th 4:10  want u doet dan ook jegens alle broeders in heel Macedonie. Maar wij vermanen u, broeders, daarin nog overvloediger te zijn  1Th 4:11  en er een eer in te stellen rustig te zijn en uw eigen zaken te behartigen en met uw eigen handen te werken, zoals wij u hebben bevolen,  1Th 4:12  opdat u betamelijk wandelt tegenover hen die buiten zijn en van niemand iets nodig hebt.(Telos)

Het is nodig dat gelovigen elkaar vermanen.

1Th 5:11 Daarom, vermaant elkaar en bouwt elkaar op, zoals u ook doet. (Telos)

In dezelfde brief staat een reeks vermaningen bijeen:

1Th 5:14 En wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen. 1Th 5:15 Ziet toe dat niet iemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaagt altijd naar het goede en voor elkaar en voor allen. 1Th 5:16 Verblijdt u altijd. 1Th 5:17 Bidt onophoudelijk. 1Th 5:18 Dankt in alles, want dit is de wil van God in Christus Jezus jegens u. 1Th 5:19 Blust de Geest niet uit. 1Th 5:20 Veracht de profetieen niet, 1Th 5:21 maar beproeft alles, behoudt het goede. 1Th 5:22 Onthoudt u van elke vorm van kwaad. (Telos)

Genadegave

Vermanen is een dienst in de gemeente van Christus. De kunst van vermanen is een genadegave van God.

Ro 12:4 Want zoals wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werking hebben, Ro 12:5 zo zijn wij, de velen, een lichaam in Christus, en elk afzonderlijk leden van elkaar. Ro 12:6 Daar wij nu verschillende genadegaven hebben, naar de genade die ons gegeven is, Ro 12:7 hetzij profetie, laat het zijn naar gelang van het geloof; hetzij dienst, in het dienen; hetzij wie leert, in het leren; Ro 12:8 hetzij wie vermaant, in het vermanen; wie meedeelt, in eenvoudigheid; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid. (Telos)

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.