Zedelijke wereldorde

Uit Christipedia

De zedelijke wereldorde is het goddelijk bestuur en de goddelijke wetten die gelden in de wereld van redelijke en zedelijke wezens, de wereld van mensen en engelen.

God schiep de mens als een zedelijk wezen. In de mens en mensheid doen zich zedelijke verschijnselen voor: geweten, verantwoordelijkheid, berouw, loon en straf, deugd en geluk, vrees voor dood en oordeel, triomf van het goede enz. God schiep de zedelijke wereldorde en onderhoudt ze.

Voortgaand kwaad baart kwaad

Naar de wet van de zedelijke wereldorde is dit de vloek van de boze, dat het kwade steeds voortgaande kwaad moet baren. Zedelijke onreinheid baart zedelijke onreinheid. Vergelijk:
Ro 1:24 Daarom heeft God hen in de begeerten van hun harten overgegeven aan onreinheid, om hun lichamen onder elkaar te onteren; (TELOS)

God geeft mensen over aan de onbekeerlijkheid van hun hart.

David, die ten onrechte vervolgd werd, bidt God om misdaad te voegen bij de misdaad van de bozen.
Ps 69:26 (69:27) Want wie Ú geslagen hebt, vervolgen zij, en zij spreken spottend over de smart van wie U verwondde. Ps 69:27 (69:28) Voeg misdaad bij hun misdaad, laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid. Ps 69:28 (69:29) Laat hen uitgewist worden uit het boek des levens, laat hen bij de rechtvaardigen niet opgeschreven worden. (HSV)
Hij zegt als het ware: stapel bij hen zonde op zonde, en laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid, laat hen nimmer door U van schuld en straf worden vrijgesproken; onttrek Uwe genade geheel.

Wedervergelding

In de zedelijke wereldorde geldt de wet van de wedervergelding. Wie goed doet, goed ontmoet. Wie kwaad doet, kwaad wedervaart. De wedervergelding houdt vaak in dat een bepaald soort kwaad met datzelfde soort vergolden wordt. Wie bijvoorbeeld berooft, wordt licht zelf berooft.

De Heilige Schrift vermeldt tal van gevallen van wedervergelding. Enkele voorbeelden ter illustratie.
Spr 22:23 Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven. (HSV)
Spr 26:27 Wie een kuil graaft, zal erin vallen, verrolt hij een steen, op hem zal hij terugvallen.
Moach heeft Israël uitgelachen en zal zelf belachelijk worden.
Jer 48:26 Maak hem dronken, want hij heeft zich groot gemaakt tegen de HEERE. Moab zal met de handen klappen in zijn braaksel, zodat het zelf ook belachelijk wordt. Jer 48:27 Of is Israël voor u niet geweest om te belachen? Is hij aangetroffen onder dieven, dat u zo dikwijls als u over hem sprak, schudde van het lachen? (HSV)
De profeet Jeremia zegt van Babel: 'Doet haar, gelijk als zij gedaan heeft!'. Dat is een oproep tot wedervergelding.
Jer 50:15 ... haar fondamenten zijn gevallen, haar muren zijn afgebroken; want dat is des HEEREN wraak, wreekt u aan haar, doet haar, gelijk als zij gedaan heeft! (SV)
Van Seïr profeteerde Ezechiël:
Eze 35:6 daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Voorzeker, Ik zal u tot bloed maken en bloed zal u achtervolgen. Omdat u het bloedvergieten niet hebt gehaat, zal bloed u achtervolgen. (HSV)
God zou de kinderen van zijn volk vergeten, omdat het volk de wet van God (verwijtbaaar) had vergeten.
Hos 4:6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is. Omdat ú de kennis verworpen hebt, heb Ik u verworpen om als priester voor Mij te dienen. Omdat u de wet van uw God hebt vergeten, zal Ik ook uw kinderen vergeten. (HSV)
Wie zich verlustigd aan schande, wordt vervuld met schande.
Hab 2:15 Wee hem die zijn naaste te drinken geeft, u die uw vergif daaraan toevoegt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen. Hab 2:16 U bent eerder met schande verzadigd dan met eer. Drink ook zelf en laat uw voorhuid zien. De beker in de rechterhand van de HEERE zal op u overgaan: schandelijk braaksel over uw eer. (HSV)

Zedelijke en natuurlijke wereldorde

Naast de zedelijke wereldorde is er een natuurlijke wereldorde. In Gods natuurlijke wereldorde is het moeten zijn en het zijn één. Dat iedere plant- of diersoort bij de voortplanting behouden blijft met haar eigen kenmerken, naar haar aard, dat is zo door God verordend, en dat is ook zo. De seizoenwisseling en de sterrenloop geschieden gebeuren automatisch, omdat en inzover zij niet van enige nadere keuze of beslissing afhankelijk zijn.

Geheel anders staat het, naar Gods bestel, in de zedelijke wereldorde. Daar bestaat de mogelijkheid van overtreding van wat God verordend heeft. Daar is het verschil tussen wat moet zijn en wat is. Daar is het feit van de zondeval.

De overheid in de zedelijke wereldorde

Op dat gebied der zedelijke wereldorde is ook de staat, de overheid. De overheid is een instrument van Gods genade om de volle doorwerking van de zonde in het menselijk leven te stuiten en om ontwikkeling van dat leven mogelijk te doen zijn. De overheid is in het menselijk leven een van de belangrijkste instituten. Haar taak is het kwaad rechtvaardig te straffen.
Ro 13:1 Elke ziel zij aan de over haar gestelde overheden onderdanig; want er is geen overheid dan door God, en die er zijn, zijn door God ingesteld. Ro 13:2 Wie zich dus tegen de overheid verzet, weerstaat de instelling van God; en zij die weerstaan, zullen oordeel voor zichzelf ontvangen. Ro 13:3 Want de overheidspersonen zijn niet voor het goede, maar voor het kwade werk te vrezen. Wilt u nu de overheid niet vrezen, doe het goede, en u zult lof van haar hebben, Ro 13:4 want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar als u het kwade doet, vrees dan; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade bedrijft. Ro 13:5 Daarom is het nodig onderdanig te zijn, niet alleen om de straf, maar ook om het geweten. (TELOS)

Schijnbare disharmonie

Van een macht van het goede en van een zedelijke wereldorde valt vaak weinig te bespeuren. De deugd wordt niet altijd (voor ons op aarde waarneembaar) beloond en het kwade niet altijd (voor ons op aarde waarneembaar) gestraft; en de natuur treft met haar rampen keer op keer dezulken, bij wie van schuld geen sprake kan zijn. Kortom, er is vaak een tijdelijke disharmonie van deugd en geluk, van zonde en straf is, maar God brengt ze eens in overeenstemming.

Al is er in de wereld om ons heen vaak nog zoo weinig van een zedelijke orde te bespeuren, in zijn geweten voelt elk mens zich toch, zijns ondanks, aan zulk een orde gebonden, even sterk als hij in zijn verstand en rede door de wetten van het denken zich beheerst weet. Deze zedelijke orde, welke bij ieder in het geweten zich handhaaft, is een machtig getuigenis, dat het laatste woord in deze wereld niet toekomen kan aan een brute natuurmacht. Al verzet er zich de hele wereld tegen en al brengt het ver­standelijk weten nog zovele bedenkingen in, de mensch als zedelijk wezen blijft zichzelf handhaven, volhardt in het geloof aan het bestaan en de heerschappij van de zedelijke wereldorde en wordt daardoor vanzelf en onwillekeurig weer geleid tot de erkenning van een rechtvaardig en heilig God, die alle dingen regeert.

Bronnen

H.A. van Andel, Het bestaan van God (Kampen: J.H. Kok, 1921), blz. 11-13. Hiervan is enige tekst verwerkt op 23 aug. 2016.

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ps. 69:28. Enige tekst hiervan is verwerkt op 23 aug. 2016.

Victor Henri Rutgers, Het volstrekte en het betrekkelijke in de staatkunde (Rotterdam, 1924), blz. 6. Hiervan is enige tekst verwerkt op 23 aug. 2016.