Zimri

Uit Christipedia

Zimri is in de Bijbel de naam van verschillende mannen:

1. een familiehoofd in de stam Simeon, door Pinehas gedood, nadat hij een Midianietin, genaamd Kozbi, dochter van een Midianitisch stam- en familiehoofd, in zijn tent had gebracht.
Nu 25:6  En zie, een der Israëlieten kwam een Midjanitische bij zijn broeders brengen ten aanschouwen van Mozes en van de gehele vergadering der Israëlieten, terwijl dezen weenden aan de ingang van de tent der samenkomst. Nu 25:7  Toen Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aaron, dat zag, stond hij midden uit de vergadering op en nam een speer in zijn hand; Nu 25:8  toen hij de Israëlitische man tot in het vertrek achterhaald had, doorstak hij hen beiden, zowel de Israëlitische man, als de vrouw, in het onderlijf. Toen hield de plaag over de Israëlieten op. (...) Nu 25:14  De Israëliet die tegelijk met de Midjanitische gedood werd, heette Zimri en was de zoon van Salu, een familievorst der Simeonieten, Nu 25:15  en de Midjanitische vrouw die gedood was, heette Kozbi en was de dochter van Sur; hij was een familiestamhoofd in Midjan. Nu 25:16 De HERE nu sprak tot Mozes: Nu 25:17  Behandelt de Midjanieten als vijanden en doodt hen, Nu 25:18  want zij hebben u vijandig behandeld met de listen die zij tegen u bedacht hebben ten aanzien van Peor en ten aanzien van Kozbi, de dochter van de Midjanitische vorst, hun zuster, die gedood is ten dage van de plaag ter oorzake van Peor. (NBG51)
Afbeelding: Pinehas doorsteekt Zimri in diens slaapvertrek. In de verte dansen Israëlitische mannen met Moabitische vrouwen rond een beeld van Baäl-Peor en wordt er geofferd. Daarvóór worden Israëlitische mannen opgehangen. In werkelijkheid waren ze vermoedelijk al gedood vóórdat ze werden opgehangen. Op de voorgrond doodt Pinehas met een speer Zimri en Kozbi. Hierdoor stilde Pinehas Gods toorn en hield de plaag op, die 24.000 Israëlieten het leven kostte (zie de dode lichamen op de grond.

De verbintenis van Zimri en Kozbi was een list van de Midianieten.

2. zie Zabdi;

3. nakomeling van Saul uit Jonathan;

4. zie Zimran;

5. moordenaar en opvolger van Ela, koning van Israël. Hij regeerde slechts 7 dagen, in het jaar 885[1] vóór Christus. Dit kort bestuur kenmerkte hij door wreedheid en afgoderij. Toen hij gevaar liep in handen van legeroverste Omri, die Israëls hoofdstad Thirza belegerde, te vallen, liet hij het paleis in brand steken en kwam zelf in de vlammen om. Omri volgde hem als koning op.

Zimri beroofde zichzelf van het leven in de hoofdstad Tirza.
1000 - 900 v.C. < Israël 900 - 800 v.C.[2] > 800 - 750 v.C.
JoahazJoas (koning van Juda)JoëlAthaliaAhazia (koning van Juda)JehuHazaëlJoram (koning van Juda)ElisaJoram (koning van Israël)Ahazia (koning van Israël)BenhadadEliaJosafatAchabOmriZimriElaBenhadadBaësaAsa

Met de naam Zimri wordt Jehu door Izebel aangesproken, daar hij zich naar haar mening als een tweede Zimri gedroeg.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Zimri' is op 18 juli 2017 verwerkt.

Voetnoten

  1. Volgens de tijdbalk van Stichting De Oude Wereld (later opgegaan in het Logos Instituut).
  2. De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).