Asaf (zangmeester)

Uit Christipedia

Asaf of Asaph was een bekende zangmeester (koorleider) van koning David. Hij was dichter, zanger en ziener.

Meerdere personen in de Bijbel heten Asaf. Zie Asaf (naam en verwijzing) voor de betekenis van de naam en de dusgenaamde personen.

Afkomst. Asaf was de zangmeester (koorleider) van David. Hij was een Leviet, de zoon van Berechja, de zoon van Simea, uit het geslacht van Gersom.

Ziener. Hij had de bijnaam van Ziener, 1 Kron. 15:17; 16:5; 2 Kron. 29:30 ('Asaf, de ziener'). Hij profeteerde, 1 Kron. 25:2.

2Kr 29:30  Daarna zeiden koning Hizkia en de leiders tegen de Levieten dat zij de HEERE prijzen moesten met de woorden van David en van Asaf, de ziener. En zij prezen [Hem] met blijdschap, en knielden en bogen zich. (HSV)

1Kr 25:2  Wat betreft de zonen van Asaf: Zakkur, Jozef, Nethanja en Asarela, zonen van Asaf; onder leiding van Asaf, die profeteerde onder leiding van de koning. (HSV)

Mattheüs noemt hem een profeet.

Mt 13:34  Al deze dingen sprak Jezus in gelijkenissen tot de menigten, en zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen, Mt 13:35  opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet, die zei: ‘Ik zal mijn mond opendoen in gelijkenissen; ik zal dingen uitspreken die van de grondlegging van de wereld af verborgen zijn geweest’. (Telos)

De aangehaalde woorden komen uit een psalm van Asaf, Ps. 78.

Ps 78:1  Een onderwijzing van Asaf. O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. Ps 78:2  Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her; (SV)

Zangmeester. Met Heman en Ethan was Asaf voorganger van een der drie door David geordende zangkoren, wier gezang met koperen bekkens begeleid werd (1 Kron. 7: 31, 39; 16: 19).

Dichter en psalmist. Asaf was ook dichter, hij schreef liedteksten. Aan hem worden twaalf psalmen toegeschreven (Ps. 50 en 73-83)[1]. Deze psalmen kenmerken zich door ernst; zij zijn ten dele leerdichten, ten dele voorzeggingen, die veelvuldig weerklinken in het laatste bijbelboek, de Openbaring van Johannes.

David. De profeet, dichter en zanger Asaf stond in een bijzondere verhouding tot David als diens lievelingszanger, wiens liederen op hem diepe indruk maakten (1 Kron. 26 : 2).

 
 
Asaf
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Zabdi
 
Zakkur
 
 
 
 
 
 
 
 
Micha
 
Michaja
 
 
 
 
 
 
 
 
Mattanja
 
Matthanja
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Semaja
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jonathan
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Zacharia

Nakomelingen. Asafs nakomelingen worden Asafieten genoemd. Enkele nakomelingen worden genoemd in Neh. 11:17 en 12:35.

Ne 11:17 En Mattanja, de zoon van Micha, de zoon van Zabdi, de zoon van Asaf, het hoofd verantwoordelijk voor de aanhef van de dankzegging bij het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broeders; en Abda, de zoon van Sammua, de zoon van Galal, de zoon van Jeduthun. (HSV)

Ne 12:35 En van de priesters kinderen met trompetten: Zacharja, de zoon van Jonathan, den zoon van Semaja, den zoon van Matthanja, den zoon van Michaja, den zoon van Zakkur, den zoon van Asaf; (HSV)

Asafs zonen werden voorstanders van de gewijde muziek. Ze hadden bij afwisseling met de 20 zonen van Heman en Ethan, ieder 12 zangmeesters en andere zangers en muzikanten onder zich, met wie zij volgens het lot, zonder leeftijd of andere voorkeur in acht te nemen, ieder een week de godsdienstoefening begeleidden (1 Kron. 26; 2 Kron. 5 : 12v.), Ook in later tijden bleef dit heilig ambt in de familie van Asaf (2 Kron. 35 : 15; Ezra 2: 41; 3 : 10; Neh. 7 : 44). Nog ten tijde van Ezra wordt van de nakomelingen van Asaf, als heilige zangers gewag gemaakt, Ezra 2:41; 3: 10; Neh. 7:44.

Ezr 3:10 En de bouwers legden de fundering van de tempel van de HEERE, en men stelde de priesters op, gekleed [in ambtsgewaad], met de trompetten, en de Levieten, de nakomelingen van Asaf, met de cimbalen, om de HEERE te prijzen, naar de richtlijnen van David, de koning van Israël. Ezr 3:11 Zij zongen in beurtzang bij het prijzen en bij het danken van de HEERE dat [Hij] goed is, dat Zijn goedertierenheid over Israël tot in eeuwigheid is. Heel het volk hief een groot gejuich aan bij het prijzen van de HEERE, omdat de fundering voor het huis van de HEERE gelegd was. (HSV)

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Asaph. Hieruit is op 16 jan. 2016 tekst genomen en verwerkt.

Voetnoot

  1. Een hypothese zegt dat de psalmen niet van Asaf zijn, omdat de inhoud van enige van die Psalmen (75, 76 en 78) betrekking heeft op gebeurtenissen die lange tijd na de dood van David en diens tijdgenoten zijn voorgevallen. De psalmen zouden naar de muziek van Asaf vervaardigd zijn, of dat zij het werk van een van zijn nakomelingen zijn. De Schrift echter gebruikte de uitdrukkingen 'psalm van Asaf' en 'onderwijzing van Asaf', wat op de auteurschap van Asaf wijst. Bijvoorbeeld: Ps 80:1 Voor de koorleider, op ‘De lelies’; een getuigenis, een psalm van Asaf. (80:2) Herder van Israël, neem ter ore, U, Die Jozef als schapen leidt. U, Die troont tussen de cherubs, verschijn blinkend!  (HSV)