Jeremia 7

Uit Christipedia

Jeremia 7 is een hoofdstuk van het boek Jeremia. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van Jeremia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 44 · 45 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52.

Samenvatting

1-15. God draagt Jeremia op in de poort van het huis van God het volk te vermanen zijn wegen en handelingen goed te maken, opdat zij in Jeruzalem kunnen blijven wonen. Ze moeten niet slechts vertrouwen op de aanwezigheid van het huis van God in Jeruzalem, want ook Silo, waar God eerst woonde, is verwoest vanwege de boosheid van Israël, en Efraïm is verworpen. Dit onheil zal ook Juda, Jeruzalem en Gods huis overkomen. 16-20. God verbiedt Jeremia nog langer voorbede te doen voor het volk, dat zich schuldig maakt aan afgoderij met 'de koningin des hemels'. Hierom zal Gods toorn komen. 21-28 Juda is ongehoorzaam en weerspannig, ze horen niet naar de profeten van God en zullen ook niet naar Jeremia horen. De waarheid is ondergegaan. 29-34 Wee, want God heeft Juda om zijn kwaad, waaronder verfoeiselen in de tempel en kinderoffers, verworpen. Jeruzalem zal verwoest worden, en de lijken zullen spijs voor de vogels van de hemel en de dieren van de aarde worden.

3

Jer 7:3  Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Maakt uw wegen en uw handelingen goed, zo zal Ik u doen wonen in deze plaats. (CP[1])

Maakt uw wegen en uw handelingen goed. Zie vs. 5v, waar het goedmaken wordt verduidelijkt.

Zo zal Ik u doen wonen in deze plaats. Zie vs. 7.

8

Jer 7:8  Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen nut doen. (SV)

Valse woorden. Bedrieglijke woorden, omdat ze een valse indruk wekken. Zie vs. 4.

11

Jer 7:11  Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in uw ogen een spelonk van geweldplegers? Ziet, Ik heb [het] ook gezien, spreekt de HEERE. (CP[1])

Een spelonk van geweldplegers. Statenvertaling: "een spelonk der moordenaars". NBG51, Herziene Statenvertaling: "een rovershol".

Mt 21:13  En Hij zei tot hen: Er staat geschreven:’ Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd’; u maakt er echter een rovershol van. (Telos)

De overpriesters riepen dat Jezus gekruisigd moest worden.

Ziet, Ik heb [het] ook gezien. En stem in met uw oordeel.

12

Jer 7:12  Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israël. (SV)

Mijn plaats, die te Silo was. Waar Gods tentwoning jaren heeft gestaan.

En ziet, wat Ik daaraan gedaan heb. Zie ook vs. 14. De stad is verwoest geworden, waarschijnlijk in de dagen van Saul; zie Silo.

14

Jer 7:14  Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb. (SV)

Zo zal Ik aan dit huis ... en aan deze plaats. In het geval van Silo daarentegen: de plaats werd verwoest, maar de tabernakel bleef gespaard.

18

Jer 7:18  De kinderen sprokkelen hout, en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg, om offerkoeken te maken voor de koningin des hemels, en anderen goden drankoffers te offeren, om Mij verdriet aan te doen. (CP[1])

Offerkoeken. Koeken ten spijsoffer, gebakken in de vorm van een ster[2], symbool van Isjtar. Deze godin is verbonden is met de planeet Venus, de morgen- en avondster.

Koningin des hemels. De Statenvertaling schrijft het Hebreeuwse woord over en vertaalt: ‘Melecheth des hemels’. Bedoeld wordt de Babylonisch-Assyrische godin Isjtar.

29

Jer 7:29  Scheer uw hoofdhaar af, [o] [Jeruzalem]! en werp het weg, en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten. (SV)

Op de hoge plaatsen. Waar de Judeeërs aan vreemde goden offerden.

32

Jer 7:32  Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten worden Tofeth, noch dal des zoons van Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth begraven, omdat er geen plaats zal zijn. (SV)

Omdat er geen plaats zal zijn. Bij gebrek aan plaats.

Ze zullen ze in Tofeth begraven. Het voormalige dal waar voordien kinderen werden omgebracht. Hier werkt de wet van de wedervergelding.

33

Jer 7:33  En de dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des hemels, en het gedierte der aarde tot spijze zijn, en niemand zal ze afschrikken. (SV)

Waar eerst kinderen aan de Molech werden overgegeven, zullen de dode lichamen van de Judeeërs aan de dieren worden prijsgegeven

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. W.H. Gispen e.a. (red.), Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling (Kampen: J.H. Kok, 1985), bij Jer. 7:18.