Sion

Uit Christipedia

Sion, ook gespeld Zion (Hebr. Tsion), is oorspronkelijk de naam van de zuidoostelijke berg in Jeruzalem, waarop 'de stad van David' was gebouwd (2 Sam. 5:7; 1 Kron. 11:5; Mich. 3:10,12). Later werd 'Sion' de naam van de stad Jeruzalem zelf.

De stad van David, de vroegere vestingstad Jebus, was gebouwd op de berg Sion.

'Stad van David'. Op de berg was een stad, Jebus, gebouwd, een vesting waarin de Jebusieten woonden. David veroverde deze vesting, Sion genoemd, en ging er wonen, waarom zij de naam 'de stad van David' ging dragen.

2Sa 5:5 Te Hebron regeerde hij zeven jaar en zes maanden over Juda, en in Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar over heel Israël en Juda. 2Sa 5:6  De koning trok met zijn mannen op naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, die in dat land woonden. Zij zeiden tegen David: U komt hier niet binnen, want zelfs de blinden en de kreupelen zullen u terugdrijven. Dat wil zeggen: David komt hier niet binnen. 2Sa 5:7 David nam echter de vesting Sion, dat is de stad van David, in. (…) 2Sa 5:9 Zo ging David in de vesting wonen en hij noemde die: Stad van David. David bouwde rondom [een muur], vanaf de Millo naar de binnenzijde. (HSV)

1Kr 11:4 David trok met heel Israël op naar Jeruzalem, dat is Jebus, want daar waren de Jebusieten, de inwoners van dat land. 1Kr 11:5 Toen zeiden de inwoners van Jebus tegen David: U komt hier niet binnen! David nam echter de vesting Sion, dat is de stad van David, in. 1Kr 11:6 David zei namelijk: Al wie de Jebusieten de eerste slag toebrengt, zal hoofd en bevelhebber worden. Toen klom Joab, de zoon van Zeruja, het eerst naar boven en werd hij hoofd. 1Kr 11:7 Zo ging David in de bergvesting wonen; daarom noemt men deze: stad van David. 1Kr 11:8 Hij bouwde [een muur] rond de stad, vanaf de Millo en er omheen, en Joab herstelde de rest van de stad. (HSV)

De ark van het verbond stond in de stad van David, voordat zij naar de tempel gebouwd door Salomo, overgebracht werd (1 Kon. 8:1)

Uitbreiding. Later werd de begripsomvang van Sion uitgebreid. De hele oostelijke heuvelrug, Sion en Ofel, werd 'Sion' genoemd. Vervolgens ook de tempelberg, ten noorden van Sion en Ofel. Tenslotte werd 'Sion' een benaming voor de hele stad Jeruzalem (2 Kon. 19:21; Jes. 2:3).

2Kon 19:21  Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: De jonkvrouw, de dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u. (SV)

Jes 2:3  En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. (SV)

Thans wordt de heuvel in het zuidwesten van de oude stad Jeruzalem 'berg Sion' genoemd, de "Western hill" op de kaart hierboven. Dit berust op een vergissing. Tussen beide heuvels liep een vallei, door de Romeinen Tyropoeonvallei (= 'dal van de kaasmakers') genoemd. De westelijke heuvel is hoger dan de oostelijke heuvelrug, welke tussen het Kidrondal en het dal van de Kaasmakers ligt. Men heeft ten onrechte gemeend dat de stad van David op de hogere westelijke heuvel heeft gelegen. Op die hogere heuvel woonden de priesters, die vandaar uitzagen op de tempel, en was ten tijde van de Heer Jezus het huis van de hogepriester, waar Petrus zijn Meester verloochende. De berg Sion met daarop de stad van David moeten wij echter niet op de westelijke heuvel, doch op de oostelijke heuvelrug lokaliseren.

'Aan de zijden van het noorden'. Sion was ten zuiden van de tempel (2 Kronieken 5:2). Maar Ps. 48:2 spreekt van 'aan de zijden van het noorden'.

Ps 48:2 Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, [aan] de zijden van het noorden; de stad des groten Konings. (SV)

Men zou kunnen denken dat de berg Sion in het noorden van de stad was, maar de woorden kunnen ook betekenen dat aan de noordzijde van Sion de stad van de grote Koning, dat is Jeruzalem, lag. De psalm ziet op het toekomstige vrederijk. Sion, dat als een deel van Jeruzalem gefaald heeft, zou worden omgeploegd als een akker en dat was eeuwenlang de toestand (Mich. 3:12).

Berg van Gods heiligheid, waar God woonde. God woonde eertijds op de berg Sion

Jes 8:18  Ziet, ik en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn tot tekenen en tot wonderen in Israël, van den HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont. (SV)

Hij woonde eertijds in Sion, d.i. Jeruzalem.

Ps 76:2 (76-3) En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion. (SV)

De berg Sion is de berg van Gods heiligheid of de berg van Gods heiligdom. God spreekt, doelend op de berg Sion, van 'de berg van Mijn heiligheid' (of 'van Mijn heiligdom').

Ps 2:6  Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. (SV)

Ps 2:6  ‘Zelf heb ik hem gewíjd, mijn kóning,   — op de Sion, het gebérgte ván mijn héiligdom!’ (NaB)

Jes 11:9  Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken. (SV)

Jes 11:9  Ze zullen geen kwaad doen en geen verderf stichten op heel de berg van mijn heiligdom, - want vervuld zal het land zijn van kennis van de ENE, zoals wateren die de zee overdekken. (NaB)

Overdrachtelijke zin. De term Sion heeft in de Schrift dikwijls een overdrachtelijke zin. 'Sion' staat voor de tussenkomst van soevereine genade in de persoon van Gods uitverkorenen koning, toen Israël volkomen hulpeloos was en de ark was overgegaan in de handen van de vijand. De ark werd door David gebracht naar de stad van David, en dit kan ertoe hebben geleid dat Sion wordt beschouwd als het centrum en de bron van zegen (Ps. 87:2; 149:2, enz.)

Dochters van Sion. Het begunstigde volk van God wordt vaak aangesproken als 'dochters van Sion', vooral in de Profeten. De dochters van Sion worden verantwoordelijk gehouden gehouden voor hun eigenzinnigheid en gestraft, maar ze worden ook in het vooruitzicht gesteld van de toekomstige voorspoed. In deze profetieën van hun komende verheffing wordt Sion aangeduid als de zetel van de koninklijke macht van de Messias op aarde (Jes. 52:1-8; 60:14; Hebr 12:22).

Gemeente van Jezus Christus. In de Schrift betekent Sion nooit de gemeente van Jezus Christus. Sion betekent altijd zegen op aarde, in het bijzonder in verband met Israël, wanneer de ultieme zegen van de volken door Israël zal zijn. Niettemin leven christenen op aarde nu onder het regering van Gods genade.

Toekomst

In de toekomst zal Sion gekend worden als de berg van Gods heiligheid, de woonplaats van God op aarde. Op de dag van Jhwh zal Hij vanaf Sion brullen als een leeuw.

Joe 3:16 En de HEERE zal uit Sion brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen; maar de HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen Israëls zijn. Joe 3:17 En gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende op Sion, den berg Mijner heiligheid; en Jeruzalem zal een heiligheid zijn, en vreemden zullen niet meer door haar doorgaan. Joe 3:18  En het zal te dien dage geschieden dat de bergen van zoeten wijn zullen druipen, en de heuvelen van melk vlieten, en alle stromen van Juda [vol] van water gaan; en er zal een fontein uit het huis des HEEREN uitgaan, en zal het dal van Sittim bewateren. Joe 3:19 Egypte zal tot verwoesting worden, en Edom zal worden tot een woeste wildernis, om het geweld, gedaan aan de kinderen van Juda, in welker land zij onschuldig bloed vergoten hebben. Joe 3:20 Maar Juda zal blijven in eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. Joe 3:21 En Ik zal hunlieder bloed reinigen, [dat] Ik niet gereinigd had; en de HEERE zal wonen op Sion. (SV)

Ps 69:35 (69:36) Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda herbouwen; daar zullen zij wonen en het bezitten. Ps 69:36 (69:37) Het nageslacht van Zijn dienaren zal het in erfelijk bezit krijgen; wie Zijn Naam liefhebben, zullen daarin wonen. (HSV)

Uit Sion, uit Jeruzalem zal de wet uitgaan:

Jes 2:3  En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. (SV)

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Zion. Hieruit is vertaalde tekst opgenomen in juni 2012.