Theofilus

Uit Christipedia

Theófilus, ook gespeld Theophilus, was een christen, ten behoeve van wie Lukas zijn Evangelie (Luc. 1:3) en de Handelingen (Hand. 1:1) schreef.

Lu 1:1 Aangezien velen ondernomen hebben een verhaal op te stellen over de zaken die zich onder ons voltrokken hebben, Lu 1:2 zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het woord zijn geweest, ons hebben overgeleverd, Lu 1:3 heeft het ook mij goed gedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het in geregelde orde aan u te schrijven, hoogedele Theofilus, Lu 1:4 opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u bent onderwezen. (TELOS)

Naam. De eigennaam in het Grieks van het Nieuwe Testament is θεοφιλος, Theophilos (klemtoon op de eerste letter o), en komt van θεος, God, en het werkwoord φιλεω, liefhebben. De naam betekent ‘door God bemind', 'door God geliefd', 'Godelief', ‘vriend van God’ of 'liefhebber van God'. Het was een gewone naam onder Romeinen zowel als Joden. 

Hoogedele. Hij was een bekende van Lukas en blijkens diens ‘hoogedele’ een aanzienlijk man. Ook de stadhouders Felix en diens opvolger Festus werden met ‘hoogedele’ aangesproken (Hand. 23:26; 24:3; 26:25).

Theofilus woonde mogelijk in Rome, in Israël (Caesarea?) of in Syrische Antiochië. Hij is ons verder onbekend. Hij wordt in de Bijbel alleen door Lukas genoemd, in Luc 1:3 en Hand. 1:1.