k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar pagina}} == 1 Kron. 17:5 == 1Kr 17:5 Want Ik heb in geen huis gewoond van dien dag af, dat Ik Israël heb opgevoerd tot dezen dag toe; maar Ik ben ge...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
{{Commentaar
== 1 Kron. 17:5 ==
1Kr 17:5 Want Ik heb in geen huis gewoond van dien dag af, dat Ik Israël heb opgevoerd tot dezen dag toe; maar Ik ben gegaan van tent tot tent, en van tabernakel [tot] [tabernakel]. (SV)
'''Huis'''. Hebr. ''bayith''. BEdoeld wordt een vast, stenen of cederen huis. Vgl. vers 1:
''1Kr 17:1 Het geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen <u>huis</u>, maar de ark des verbonds des HEEREN onder gordijnen. (SV)''
'''Van tent tot tent, en van tabernakel'''. "Tent" is de vertaling van het Hebreeuwse "ohel" (= tent) en "tabernakel" van het Hebreeuwse "miskan" (= woning). De [[tabernakel]] was de verplaatsbare tentwoning van God in de woestijn en ook tijdelijk in het Beloofde Land. De Naardense vertaling van dit vers:
''1Kr 17:5 want ik heb nooit in een huis gezeteld, vanaf de dag dat ik Israël deed opklimmen tot op deze dag,- en ben gebleven ‘van tent tot tent en van woning tot woning’;''
De [[Heer Jezus]] trok ook rond, zonder vaste woonplaats.
''Mt 8:20 En Jezus zei tot hem: De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten; maar de Zoon des mensen heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd kan neerleggen.'' (TELOS)
Zijn omwandeling in het [[land Israël]] was als het ware een woestijntocht. Er was geen vrucht voor hem. Zijn leven eindigde op een barre plaats, aan het kruis, met dorst.
|