k
→2 Kor. 4:1
k (→2 Kor. 4:10) |
k (→2 Kor. 4:1) |
||
Regel 3:
== 2 Kor. 4:1 ==
2Co 4:1 Daarom, nu wij deze bediening hebben, naardat ons barmhartigheid bewezen is, worden wij niet moedeloos; (Telos)
'''Deze bediening.''' Die van het nieuwe verbond, 3:6.
'''Worden wij niet moedeloos.''' Ondanks de tegenstand en de verdrukking die ons wedervaren.
Regel 44:
''Mt 20:25 Jezus nu riep hen bij Zich en zei: U weet, dat de oversten van de volken over hen heersen en de groten gezag over hen voeren. Mt 20:26 Zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn, Mt 20:27 en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn;'' (Telos)
== 2 Kor. 4:7 ==
2Co 4:7 Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de kracht van God is, en niet uit ons: (Telos)
'''Aarden vaten.''' 'Vat' in figuurlijke zin wordt ook gebezigd in 2 Tim. 2:20.
''2Ti 2:20 In een groot huis nu zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden; en sommigen wel tot eer, maar anderen tot oneer. 2Ti 2:21 Als dan iemand zich van deze vaten reinigt, zal hij een vat zijn tot eer, geheiligd, bruikbaar voor de Meester, tot alle goed werk toebereid.'' (Telos)
== 2 Kor. 4:10 ==
|