Aalmoes: verschil tussen versies

700 bytes toegevoegd ,  11 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
k (clean up, replaced: , → ,)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
Ten dage van [[Jezus]] was het bedelen en aalmoes geven iets zeer gewoons (Mark. 10: 46; Matth, 6: 1; Hand. 3: 3). Het schijnt ook gewoonte geweest te zijn, voor de armen langs de huizen te collecteren. Daarenboven was in iedere [[Synagoge]] een armenkas, waarin twee mannen, Parnassim geheten, de aalmoezen verzamelden; op de volgende sabbat verdeelden dan drie mannen die gelden onder de stadsarmen en gaven aan een ieder zoveel als hij voor die week nodig had.
 
Tot een ootmoedige en zelfverloochenende weldadigheid, die alle verdienstelijkheid buitensluit, vermaant de apostel [[Johannes (apostel)|Johannes]] (1 Joh. 3: 17; verg. Luk. 3: 11; 6 : 30; 11: 41; 12: 33; 14: 13). Als een uiting van ware liefde heeft zij waarde bij God, zoals bij [[Zacheüs]], [[Cornelius]] (Hand. 10: 31; Ps. 41: 2; 112: 5, 9) en maakt voor meerdere genade ontvangbaar. Daarentegen is het geheel in strijd met de geest van het [[Christendom]], om lediglopende bedelaars door aalmoezen te ondersteunen (2 Thess. 3: 10).
 
Een engel wees de Romeinse hoofdman Cornelius erop dat diens aalmoezen voor God in gedachtenis waren gekomen. <blockquote>''Hnd 10:4  En hij staarde hem aan en werd erg bang en zei: Wat is er, heer? En hij zei tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn ter gedachtenis opgestegen voor God. (...) Hnd 10:31  En zie, een man stond voor mij in een prachtig kleed, en hij zei: Cornelius, uw gebed is verhoord en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen.'' (Telos)</blockquote>
Over de armverzorging van de eerste [[Christen]]en, zie Hand. 2: 41; 4: 32 ; 6 :1-6; 11: 29; Rom. 15: 26; 1 Kor. 16: 1; 2 Kor. 8: 1-4; 9: 1).
[[Bestand:Almosentafel im Basler Münster.jpg|geen|miniatuur|488x488px|"Geeft aalmoezen en helpt de armen. Dan zal God zich over u erbarmen." In de Munster-kerk te Basel, Zwitserland. ]]
Het is echter geheel in strijd met de geest van het [[Christendom]], om lediglopende bedelaars, die nalaten te arbeiden, door aalmoezen te ondersteunen (2 Thess. 3: 10).
 
Over de armverzorging van de eerste [[Christenchristen]]en, zie Hand. 2: 41; 4: 32 ; 6 :1-6; 11: 29; Rom. 15: 26; 1 Kor. 16: 1; 2 Kor. 8: 1-4; 9: 1).
 
== Bronnen ==