Abraham: verschil tussen versies

2.183 bytes toegevoegd ,  8 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
# Jisbak ('verlatene'), zoon van Ketura
# Suah ('treurig'), zoon van Ketura.
[[Bestand:Abraham nageslacht Langeveld 2013-09-10.jpg|centre|frameless|1938x1938px]]
Sara's overlijden in Hebron (= Kirjath-Arba) gaf hem aanleiding om een spelonk te kopen van de Hethiet Efron (Gen. 23). De spelonk lag in of aan de akker van Machpela, tegenover Mamré, dat is Hebron (Gen. 23:19). Hij kocht de spelonk en de akker van Efron voor 400 zilverstukken. Dat was zijn eerste, aangekochte eigendom in het land Kanaän. Na de dood van Sara heeft Abraham nog 38 jaar geleefd. Hij bereikte een leeftijd van 175 jaar. Door zijn zonen Izak en Ismaël werd hij begraven in de spelonk van [[Machpela]].
 
God noemde Abraham tegenover de filistijnse vorst Abimelech "een '''profeet'''" (Gen. 20:7).<blockquote>''Ge 20:7 Nu dan, geef de vrouw van die man terug, want hij is een profeet! Hij zal voor u bidden, zodat u in leven blijft. Als u haar echter niet teruggeeft, weet [dan] dat u zeker zult sterven, u en al wat van u is.'' (HSV)</blockquote>Dat Abraham een profeet was, bleek uit zijn antwoord aan Izak, onderweg naar de offerplaats.<blockquote>''Ge 22:7 Toen sprak Izak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei: Zie, [hier] ben ik, mijn zoon. Hij zei: Zie, [hier] is het vuur en het hout, maar waar is het lam voor het brandoffer?<br>
Ge 22:8 Abraham zei: God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon. Zo gingen zij beiden samen.<br>
(HSV)''</blockquote>De profeet Abraham sprak tot zijn knecht, die de opdracht kreeg naar Abrahams familie te gaan en daar een vrouw voor Izak te vinden.<blockquote>''Ge 24:7 De HEERE, de God van de hemel, Die mij uit mijn familie en uit mijn geboorteland weggehaald heeft, Die tot mij gesproken heeft en Die mij gezworen heeft: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven -die [God] zal Zijn engel voor u uit sturen, opdat u voor mijn zoon daarvandaan een vrouw zult nemen.'' (HSV)</blockquote>Toen de aartsvader zich tegenover de Hethieten, van wie hij een gunst verzocht, "een vreemdeling en een inwoner bij u" noemde, noemden zij hem "een vorst Gods in het midden van ons' (Gen. 23:6). God noemde hem tegenover zijn volk Israël “de rotssteen” waaruit de Israelieten gehouwen zijn. 
 
== Voetnoten ==