Achan: verschil tussen versies

17 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
De naam Achan betekent ''bedroevend''<ref name=":0">S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Achan. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler. </ref>''.'' In 1 Kron. 2 wordt hij ''Achar'' genoemd, van het werkwoord ''Achor'' = ''drabbig maken, bedroeven, in het ongeluk storten''<ref name=":0" />.<blockquote>''1Kr 2:7  De zoon van Charmi was Achar, die Israël in het ongeluk stortte, omdat hij ontrouw was met dat wat door de ban gewijd was. (HSV)''</blockquote>Het dal waar hij werd gestenigd kreeg de naam ''Dal van Achor'' = ''dal van beroerte of bedroeving''<ref name=":0" />.
 
Achan was een zoon van Charmi (ook ''Karmi)'' en een achter-achterkleinzoon van [[Juda (zoon van Jacob)|Juda]] en [[Tamar]].
{{Stamboom Achan}}
Vóór de verovering van Jericho had Jozua zijn volksgenoten verboden iets van de buit te nemen voor zichzelf. De buit moest bij de schat van Jahweh komen.<blockquote>''Joz 6:17  Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft.  Joz 6:18  Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, mits nemende van het verbannene, en het leger van Israël niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert.  Joz 6:19  Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen. (SV)''</blockquote>