Achaz: verschil tussen versies

512 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Achaz''' (= "Jah heeft vastgehouden") is in de Bijbel de naam van twee verschillende mannen. De bekendste is Achaz, een slechte koning van het koninkrijk Juda (2-stammenrijk) in de 2<sup>e</sup> helft van de 8<sup>e</sup> eeuw voor Chr. Hij werd opgevolgd door zijn vrome zoon [[Hizkia]].
 
'''Naam'''. De naam is in het Hebreeuws אָחָז ; betekent “Jah heeft vastgehouden” of "Jah heeft gegrepen"<ref>>HebDut"Hij heeft gegrepen" volgens het ''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce.  </ref>. "Jah" is de afkorting van de Godsnaam Jahweh. In het Engels is de naam ''Ahaz.'' Het Strongnummer is 0271. De eigennaam komt in het Oude Testament 41x voor. De naam verwijst naar twee verschillende mannen:
# Een koning van Juda,
# Een achterkleinzoon van Jonathan. Hij was een zoon van Micha en een van de nakomelingen van koning Saul uit Jonathan.<BR><BR>
Regel 12:
{{Stamboom Koningshuis van David}}
 
In het 17e jaar (2 Kon. 16:2) van de regering van [[Pekah]] koning van Israël kwam hij op de troon en regeerde 16 jaar te [[Jeruzalem]] (2 Kon. 16:2), van 734-718 v. Chr.<ref>''Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten'' ([[Stichting De Oude Wereld]], 2009).
Achaz regeerde 16 jaar, van 734-718 v.Chr.<ref>>OudeWereld
 
741-725 v.Chr. volgens de tijdrekenkundige tabel in de editie van de Statenvertaling van Jongbloed uit 1995''. A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Ahaz, heeft 742-727 v.C..
</ref>.
 
{{Tijdbalk Israël 750-650 v.C.}}
 
Hij was een slechte en zwakke koning. Hij omhelsde de religie van omliggende volken en liet in het hele land offerplaatsen met gegoten beelden voor hun goden, de Baäls (Hebr. Baäliem) oprichten. Hij offerde zelfs één of meerdere van zijn eigen zonen door hen door het vuur te laten gaan, 2 Kon. 16:3.
 
Op politiek gebied kwam Achaz snel in de problemen toen koning [[Rezin|Resin]] van Aram (met als hoofdstad Damascus) en koning [[Pekah (Pekach)]] van Israël een coalitie sloten en gezamenlijk tegen Juda ten strijde trokken. Achaz zag zich gedwongen hulp in te roepen van koning [[Pul|Tiglat-Pileser]] van Assyrië. Hij betaalde grote sommen goud en zilver voor deze hulp en Juda werd feitelijk een schatplichtige vazalstaat van Assyrië. Tiglat-Pileser veroverde hierna Damascus en liet koning Resin ter dood brengen. In 722 v.Chr. veroverden de Assyriërs ook het koninkrijk Israël (10-stammenrijk) en werden de inwoners verbannen.
 
Achaz verving het brandofferaltaar door een altaar gemaakt naar het voorbeeld dat hij bij een bezoek aan Tiglatpileser in Damascus had gezien.
Regel 27 ⟶ 26:
Tijdens de regeerperiode van Achaz predikten de profeten Jesaja, Hosea en [[Micha]] tegen zijn beleid op godsdienstig gebied. De koning luisterde niet. Het huis van David werd rijp voor het oordeel. Op één dag werden 120.000 mensen gedood en 200.000 vrouwen en kinderen werden vervoerd naar Samaria, maar deze kwamen weer vrij dankzij de profeet Oded.
 
Gods genade onttrok zich echter niet en Achaz ontving een teken dat "een maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en Zijn naam Immanuël noemen.", Jes. 7:14. Hoewel alles faalde in Juda zowel als in Israël, God had iemand op het oog door wie de zegen uiteindelijk zou worden verzekerd.
 
Achaz stierf op 36-jarige leeftijd en werd begraven in Jeruzalem. Hij werd opgevolgd door zijn zoon [[Hizkia]].