k
Kleine tekstcorrecties
(→XX) |
k (Kleine tekstcorrecties) |
||
(3 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 6:
Dat Adam een mens is die echt bestaan heeft, wordt afdoende door de [[Schrift]] aangetoond. Hieronder volgt bijbels bewijs voor het historisch bestaan van Adam.
In de eerste plaats is daar het scheppingsbericht in '''Genesis,''' het boek der 'wording' (Genesis = ontstaan, wording). Verder beschrijft Genesis de plaats waar Adam in het begin verbleef, de taak die hij van God kreeg, zijn kennismaking met de dieren, de wijze waarop
Andere Schriftplaatsen grijpen op een of meer van de in Genesis beschreven gebeurtenissen terug en tonen aan dat Adam als een letterlijke en historische man begrepen moet worden.
[[Job]], de meest rechtvaardige man van zijn tijd, geloofde aan het historisch bestaan van Adam<blockquote>''Job 31:33 Als ik, zoals Adam, [ooit] mijn overtredingen bedekt heb, door mijn ongerechtigheid in mijn binnenste te verbergen,'' (HSV)</blockquote>In 1 Kron. 1:1 wordt Adam als de eerste mens genoemd:<blockquote>''1Kr 1:1 Adam, Seth, Enos, (SV)''</blockquote>God Zelf verwijst door de dienst van de profeet [[Hosea]] naar Adam, die in overtreding viel:<blockquote>''Hos 6:7 Zíj hebben echter als Adam het verbond overtreden. Daar hebben zij trouweloos gehandeld tegenover Mij.'' (HSV)</blockquote>De Heer Jezus is de zoon van Adam.<blockquote>''Lu 3:38 van Enos, van Seth, van Adam, van God. (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus verwijst naar de schepping van Adam en Eva. Hij luidt zijn woorden in met: "Hebt u niet gelezen?"
<blockquote>''Mt 19:4 Hij antwoordde echter en zei: Hebt u niet gelezen dat Hij die hen heeft geschapen, hen van het begin af als man en vrouw heeft gemaakt''<br>Mr 10:6 van het begin van de schepping echter heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt.''<br>(TELOS)</blockquote>
Regel 40 ⟶ 37:
=== Gevolgen van de ontkenning ===
Ontkenning van het historisch bestaan van Adam zet fundamentele zaken op losse schroeven. Ten eerste, de ontkenning van Adam ondermijnt het gezag van de Schrift, doordat zij de bijbelse voorstelling van Adam onbetrouwbaar maakt. De Bijbel wordt daardoor ten aanzien van de oorsprong van de mens feilbaar en onnauwkeurig. De Bijbel begint dan met een mythe, waarop wordt voortgeborduurd door Job, Lucas, Paulus, Judas en … Jezus zelf.
Als Adam niet letterlijk bestaan heeft, heeft de mensheid opeens geen bekende oervader meer. Het is alsof een adoptiekind
Door het bestaan van Adam te ontkennen, wordt ook de zondeval van Adam een probleem. Hoe is dan de zonde in de wereld gekomen? En hoe is dan de dood, het gevolg van de zondeval, in de wereld gekomen?
Regel 50 ⟶ 47:
Ook de titel ‘laatste Adam’, door de Schrift aan Christus verleend, wordt moeilijk te verstaan als er geen eerste Adam is geweest. Adam is volgens de Schrift het hoofd van de ''oude'' mensheid, de Laatste Adam is het hoofd van de ''nieuwe'' mensheid. Als Adam niet letterlijk bestaan heeft, is er dan wél een létterlijke Laatste Adam?
Als het gezag van de Schrift ondermijnt wordt door de ontkenning van Adams historisch bestaan, dan wordt het geloof aan de Schrift ondermijnt en het geloof in de Heer Jezus zelf. Dit bevordert geloofsafval en de secularisatie van de samenleving.
<blockquote>''Jes 46:9 Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af, dat Ik God ben en niemand anders. [Ik ben] God, en er is er geen als Ik,<br>Jes 46:10 Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher [de dingen] die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen;<br>Jes 46:11 Die een roofvogel roept uit het oosten, een man van Mijn raad uit een ver land. Ja, Ik heb gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb [het] geformeerd, Ik zal het ook doen.<br>Jes 46:12 Luister naar Mij, onbuigzamen van hart, u die ver bent van gerechtigheid:<br>Jes 46:13 Ik breng Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet ver zijn, en Mijn heil zal niet uitblijven, maar Ik zal heil geven in Sion, aan Israël Mijn luister.''<br>(HSV)</blockquote>
=== Adam in
Men mag verwachten dat de nakomelingen van Adam en Eva, de vader en moeder van alle levenden (vgl. Gen. 3:20), een herinnering aan hun oerouders hebben bewaard. Men mag tevens verwachten dat deze herinnering door gebrekkige overlevering en verbeelding is vervormd. Dergelijke overleveringen kunnen in het licht van Woordopenbaring (de Bijbel) op hun historisch gehalte worden beoordeeld. Voorzover ze overeenstemmen met het scheppingsbericht uit Genesis, bevestigen ze dat bericht. Ze leveren buitenbijbels bewijsmateriaal, zij het ook in onzuivere vorm, voor de historische waarheid van het bijbelse scheppingsbericht, behalve uiteraard wanneer de sage zelf direct of indirect
== Dierlijke afkomst van Adam? ==
|