k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Afgodendienst''' is de verering van en dienst aan valse goden die door afbeelding tot zinnelijke voorwerpen van eredienst gemaakt zijn<ref>Vergelijk de definitie van “afgodendienst” in”: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 104.</ref>. De beeltenis van de valse goden wordt afgodisch vereerd. De Israëlieten dienden herhaaldelijk de afgoden van hun naburen: kanaänietische en assyrische afgoden.
Als '''gevolgen''' van de afgoderij zijn aan te merken: het oproepen van doden; het bezweren van slangen; het waarzeggen en de sterrenwichelarij. Na de ballingschap
== Kanaänietische afgoden ==
De Kanaänietische afgoden
De priesters dienden hun God door wieroken en en bloedige wapendansen. Voorts komen in het O.T. voor:
Regel 22:
* ''Tartak,'' afgebeeld als een ezel;
* ''Nisroch'', een algod met een arendskop.
== Afgodische voorwerpen ==
In de afgodendienst waren allerlei zaken te vinden: afgodsbeelden, [[Hoogte (offerplaats)|(offer)hoogten]], altaren, gewijde palen, gewijde stenen, [[Zonnebeeld|zonnebeelden]]. De vrome koning Asa van Juda haalde ze weg uit alle steden van [[Juda (koninkrijk)|Juda]]. <blockquote>''2Kr 14:3 Hij nam de vreemde altaren en de offerhoogten weg, brak de gewijde stenen in stukken, en hakte de gewijde palen om. (...) 2Kr 14:5 Verder nam hij uit alle steden van Juda de offerhoogten en de wierookaltaren weg. ... (HSV)''</blockquote>
== Bron ==
|