Agag: verschil tussen versies

258 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Agag''' is de naam van de koningen der Amalekieten. Zoals de koningen van de Egyptenaars met de naam van ''Farao'' werden aangeduid, zo werden die van de Am...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 7:
In de zegenspreuk van Bileam wordt van het volk Israël gezegd, dat zijn koning hoger dan Agag verheven zal zijn. Israël had toen nog geen menselijke koning.<blockquote>''Nu 24:7 Er stroomt water uit zijn emmers en zijn zaad krijgt overvloed van water; hoger dan Agag zal zijn koning oprijzen, zal zijn koningschap zich verheffen.(NaB)''</blockquote>Amalek is het volk, dat in bijzondere mate tegen Israël, het volk van God, vijandig optrad. Door Bileam wordt dus voorspeld, dat alle heidenen te samen niets vermogen tegen Israël, omdat Israëls Koning oneindig groter van macht is, dan de koningen van de heidenen. De Koning van Israël, waarover Bileam hier spreekt, is ongetwijfeld God zelf, of de Messias, wiens regering in die van David en Salomo is afgebeeld.
 
[[Saul]], Israëls eerste menselijke koning, spaarde Agag, maar de profeet Samuël doodde de Amalekitische vorst daarna.
 
[[Haman]], die het volk der Joden zocht uit te roeien, wordt 'de Agagiet' genoemd, wat hem in verband brengt met de Amalekieten. Hij is waarschijnlijk een nakomeling van een AmalekietischeAmalekitische koning.<blockquote>''Es 3:1  Na deze gebeurtenissen maakte koning Ahasveros Haman, de zoon van Hammedatha, de <u>Agagiet</u>, groot en hij verhoogde hem. En hij plaatste zijn zetel boven al de vorsten die bij hem waren. (HSV)''</blockquote>
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar van Van Griethuijsen op Num. 24:7.
 
== Voetnoten ==