Ammon, Ammonieten: verschil tussen versies

218 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Ammon''' was een koninkrijk aan de oostkant van de Jordaan. Daar woonden de '''Ammonieten''', nakomelingen van Ben-Ammi, een zoon van Lot en diens jongste d...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Ammon''' was een koninkrijk aan de oostkant van de Jordaan. Daar woonden de '''Ammonieten''', nakomelingen van Ben-Ammi, een zoon van Lot en diens jongste dochter (Gen. 19:38). Ze waren buren van Israël en hadden veel te maken met Gods volk.[[Bestand:Levant-1200-1000vC.jpg|thumb|1120x1120px|''Ammon temidden van de naburige naties in 1200 -1000 v.C.'']]
 
De Ammonieten (Hebr. gewoonlijk 'kinderen van Ammon') waren buren van Israël, ze woonden ten oosten van de beneden-Jordaan in een door de natuur sterk, vruchtbaar, volkrijk bergland, tussen de rivieren Arnon en Jabbok (Num. 21 : 24). Dit '''land''' bezaten zij na de verdelging van de reusachtige Zamzummieten als onbetwistbaar eigendom (Deut. 2: 19-22). Zij verloren echter een deel aan de Amorieten, dat naderhand aan de stam Gad ten deel viel (Num. 32: 34).
 
ZijDe verlorenkoning echtervan eende deelAmmonieten aanin de Amorieten,tijd datvan naderhandde richter [[Jefta]] duidt het land van Ammon als volgt aan:<blockquote>''Ri 11:13 ... mijn land ... van de stamArnon Gadaf tentot deelaan vielde (Num.Jabbok 32:en 34)tot aan de Jordaan. (HSV)''</blockquote>Het volle burgerrecht in Israel hebben zij niet verkregen wegens van hun schandelijke oorsprong en hardnekkige vijandschap tegen Israel (Deut. 23: 2-4).
[[Bestand:Levant-1200-1000vC.jpg|centre|thumb|1120x1120px|''Ammon temidden van de naburige naties in 1200 -1000 v.C.'']]
 
Milchom en Molech waren de '''goden''' van de Ammonieten (1 Kon. 11:5-7).
 
God had Mozes bevolen de Ammonieten te ontzien. Israël mocht hun land niet bezitten, het was gegeven aan de kinderen van Lot. Hun stad was Rabbath-Ammon, misschien hun enige stad, aangezien zij een nomadisch volk waren. Geen van de Ammonieten mocht in de vergadering van Israël komen; tot in de tiende generatie, dat wil zeggen, voor altijd, was dat verboden (Deut. 23:3; Neh. 13:1).
 
Bij de roeping van Bileam hadden de Ammonieten hun handen in het spel; zij namen deel aan de inval van Eglon: zelfstandig verwoestten zij 18 jaren lang het oostelijk Jordaanland. Met Amalek hielpen zij de koning van Moab tegen Israël, en Jericho vielen in hun handen (Richt. 3:13).