Apostel: verschil tussen versies

13 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Apostel''' is een aan het Grieks ontleend woord, dat "(af)gezondene" of "(af)gezant" betekent. Het wordt gebezigd met betrekking tot Christus; in ondergeschikte zin van Johannes de Doper; daarna van "de twaalven" en onder anderen van Paulus, die allen "de Heer gezien hadden", een noodzakelijk vereiste voor de titel van apostel (zie Hand. 1 : 11-16).
 
Het Griekse woord is αποστολος, ''apostolos'', van het werkwoord αποστελλω, ''apostello'' = 1) iemand naar een afgesproken plaats sturen, 2) wegzenden, ontslaan, verdrijven. Het Strongnummer is 652. Een ''apostolos'' is een gemachtigde, boodschapper, iemand uitgezonden met opdrachten. Het wordt in de Bijbel in het bijzonder gebezigd voor de twaalf apostelen van de Heer Jezus Christus. Het woord 'apostel' wordt ook gebruikt voor personen, die de "afgezanten" of apostelen der kerk genoemd worden (2 Cor. 8:23; Fil. 2:25) en tenslotte van enkelen, die vermaard waren onder de apostelen (Rom. 16:7), hetzij omdat ze die naam droegen, of omdat zij hoog bij hen stonden aangeschreven.
 
[[Jakobus (naam en verwijzing)|Jakobus]], de broer van Jezus, wordt als een apostel aangewezen.<blockquote>''Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer. (Telos)''</blockquote>Ook [[Barnabas]] was een apostel. <blockquote>''Hnd 14:14 Toen echter de apostelen Barnabas en Paulus dit hoorden, scheurden zij hun kleren, sprongen naar voren tussen de menigte (TELOS)''</blockquote>Paulus noemt [[Epafroditus]] een 'apostolos', een gezant van de gemeente te Filippi. <blockquote>''Flp 2:25  Maar ik vond het nodig Epafroditus, mijn broeder en medearbeider en medestrijder, maar uw <u>gezant</u> en bedienaar in mijn behoefte, naar u toe te zenden, (Telos)''</blockquote>