Azarja: verschil tussen versies

1.012 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Azarja''' (Eng. ''Azariah'') is een Hebreeuwse naam die betekent ‘Jah helpt’<ref>Vergelijk Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Dan. 1:6.</ref> of ‘Jah heeft geholpen’<ref>Bromiley, Geoffrey  W''.: The International Standard Bible Encyclopedia, Revised'' (Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002) s.v. Azariah.</ref>. ''Jah'' is de afkorting van Gods eigennaam ''Jahweh''. Azarja is in de H. Schrift de naam van bijna dertig verschillende personen. Een van hen is:
 
# Azarja, een volksgenoot en metgezel van Daniël aan het Babylonische hof. Hij was waarschijnlijk van een aanzienlijke (koninklijke) familie en was door Nebukadnezar meegevoerd naar Babel. Zie Dan.1:6-19; 2:17.  De overste van de hofbeambten veranderde zijn naam in ''Abednego'' (Dan. 1: 7v). Volgens sommigen is de naam gelijk aan ''Abednebo'' en  betekent dan ‘dienaar van Nebo’<ref>Bromiley, Geoffrey  W''.: The International Standard Bible Encyclopedia, Revised'' (Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002) s.v. Abed-Nego.</ref> of ‘vereerder van Nebo’<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld''. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Abednego. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>, een godheid van de Chaldeeën.
1. twee afstammelingen van Juda;
 
2. de zoon van Zadok, die onder Salomo opperambtenaar was;
 
3. de zoon van Nathan, die over de bestelmeesters geplaatst werd;
 
4. onderscheidene Aäronieten, priesters en Levieten;
 
5. de zoon van Oded, een profeet, tijdgenoot van Asa;
 
6. de zoon van Amazia, koning van Juda, elders Uzzia genoemd;
 
7. een hogepriester, ten tijde van Uzzia en Hizkia;
 
8. de zoon van Joram, koning van Juda, dezelfde als [[Ahazia (koning van Juda)|Ahazia]];
 
9. een der zonen van [[Josafat]];
 
10. de grootvader en een ander voorvader van Ezra;
 
# Azarja,11. een volksgenootder drie volksgenoten en metgezelmetgezellen van  Daniël aan, die wegens hunne weigering om een afgodsbeeld te aanbidden, in een brandende oven geworpen, doch door God, in het Babylonischemidden van het vuur, op wonderbare wijze bewaard hofwerden. Hij was waarschijnlijk van een aanzienlijke (koninklijke) familie en was door Nebukadnezar meegevoerd naar Babel. Zie Dan.1:6-19; 2:17.  De overste van de hofbeambten veranderde zijn naam in ''Abednego'' (Dan. 1: 7v). Volgens sommigen is de naam gelijk aan ''Abednebo'' en  betekent dan ‘dienaar van Nebo’<ref>Bromiley, Geoffrey  W''.: The International Standard Bible Encyclopedia, Revised'' (Wm. B. Eerdmans, 1988, 2002) s.v. Abed-Nego.</ref> of ‘vereerder van Nebo’<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld''. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Abednego. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>, een godheid van de Chaldeeën.
 
12. enige oversten; 13. een van de bouwers aan de muur te [[Jeruzalem]].
 
== Bron ==
P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Azaria of Azarja' is op 10 sept. 2018 onder wijziging verwerkt.
 
== Voetnoten ==