Babylon: verschil tussen versies

27 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 38:
 
=== Grote hoer ===
Babylon is een vrouw gelijk, en wel een ''grote hoer''. Opb. 17:1-6.
Babylon is een vrouw gelijk, en wel een ''grote hoer''. Opb. 17:1-6. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de <u>grote hoer</u> die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de <u>grote hoer</u> geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>Zij wordt groot genoemd, wellicht omdat zij met zeer velen gehoereerd heeft en/of omdat zij een grote stad is.
<blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de <u>grote hoer</u> die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de <u>grote hoer</u> geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>
'''Hoererij'''. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>De gruwelen zijn vermoedelijk gruwelen van afgoderij, afgodische hoererij. Het zijn gruwelen in Gods oog, niet in haar oog.
 
Zij wordt groot genoemd, wellicht omdat zij met zeer velen gehoereerd heeft en/of omdat zij een grote stad is.
'''Drank.''' Zij vindt welbehagen in haar hoererij. Ze drinkt er als het ware van. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>Zij houdt de beker niet voor zich alleen. Zij laten anderen, ja, "alle naties" daarvan drinken. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij <u>alle naties</u> <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties <u>gedronken</u> en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''Grimmigheid'''''.'' Haar hoererij heeft een grimmig karakter. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''''Met'' wie zij hoereert'''. Het zijn in het bijzonder de koningen van de aarde die met haar gehoereerd hebben. Opb. 17:2; 18:3, 19. <blockquote>''Opb 17:2 met wie <u>de koningen</u> van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben <u>alle naties</u> gedronken en <u>de koningen</u> van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:9 En <u>de koningen</u> van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, ... (TELOS)'' </blockquote>Maar zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en <u>zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij</u>.'' (TELOS)</blockquote>'''Gevolg, invloed'''. Ze heeft de aarde verdorven met haar hoererij. <blockquote>O''pb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die <u>de aarde heeft verdorven met haar hoererij</u>, ... (TELOS)''</blockquote>Zij wordt de genoemd 'de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde'. Zij is de oorsprong, met haar is het begonnen.
 
'''Hoererij'''.
 
'''Hoererij'''. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>De gruwelen zijn vermoedelijk gruwelen van afgoderij, afgodische hoererij. Het zijn gruwelen in Gods oog, niet in haar oog.
 
De gruwelen zijn vermoedelijk gruwelen van afgoderij, afgodische hoererij. Het zijn gruwelen in Gods oog, niet in haar oog.
 
'''Drank.''' Zij vindt welbehagen in haar hoererij. Ze drinkt er als het ware van. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>Zij houdt de beker niet voor zich alleen. Zij laten anderen, ja, "alle naties" daarvan drinken. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij <u>alle naties</u> <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties <u>gedronken</u> en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>
 
'''Grimmigheid'''''.'' Haar hoererij heeft een grimmig karakter.
 
<blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>
 
'''''Met'' wie zij hoereert'''. Het zijn in het bijzonder de koningen van de aarde die met haar gehoereerd hebben. Opb. 17:2; 18:3, 19.
 
<blockquote>''Opb 17:2 met wie <u>de koningen</u> van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote>
 
<blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben <u>alle naties</u> gedronken en <u>de koningen</u> van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>
 
Babylon<blockquote>''Opb is18:9 een vrouwEn gelijk,<u>de koningen</u> van de aarde die met haar gehoereerd en welweelderig eengeleefd ''grotehebben, hoer... (TELOS)''. Opb.</blockquote>Maar 17:1-6zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de <u>grote hoer</u> die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en <u>zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij</u>.'' (TELOS)</blockquote>'''Gevolg, invloed'''. Ze heeft de aarde verdorven met haar hoererij. <blockquote>O''Opbpb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de <u>grote hoer</u> geoordeeld, die <u>de aarde heeft verdorven met haar hoererij</u>, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken... (TELOS)''</blockquote>Zij wordt grootde genoemd, wellicht'de omdatmoeder zijvan metde zeerhoeren velenen gehoereerdvan heeftde en/ofgruwelen omdatvan zijde eenaarde'. groteZij stadis de oorsprong, met haar is het begonnen.
 
<blockquote>''Opb 17:5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven: Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde. (TELOS)''</blockquote>'''Andere hoerachtige steden.''' Ook andere steden zijn in de Bijbel vergeleken met een hoer: Tyrus, Ninevé, Jeruzalem. Zie artikel [[Hoer]].