Babylon: verschil tussen versies

881 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
Regel 33:
 
=== Haar zonden ===
De zonden van Babylon zijn hoererij en ongerechtigheden. Haar zonden, haar zondige werken zijn vele, ze vormen een hemelhoge stapel. <blockquote>''Opb 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u met <u>haar zonden</u> geen gemeenschap hebt en opdat u van haar plagen niet ontvangt; Opb 18:5 want <u>haar zonden</u> zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtigheden herinnerd. Opb 18:6 Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar <u>haar werken</u>; mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft. (TELOS)''</blockquote>Haar hoererij wordt tesamen met haar bloedschuld genoemd: <blockquote>''Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar <u>hoererij</u>, en Hij heeft het <u>bloed</u> van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>Om haar hoererij wordt zij een hoer, ja, "de grote hoer" (Opb. 17:1) genoemd.
 
=== Grote hoer ===
Babylon is een vrouw gelijk, en wel een ''grote hoer''. Opb. 17:1-6. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de <u>grote hoer</u> die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote>'''Hoererij'''. <blockquote>''Opb 1719:42 EnWant dewaarachtig vrouwen wasrechtvaardig bekleedzijn metzijn purperoordelen, enwant scharlakenHij enheeft versierdde met<u>grote goud enhoer</u> edelgesteente en parelsgeoordeeld, endie hadde eenaarde goudenheeft drinkbekerverdorven inmet haar handhoererij, <u>volen gruwelenHij enheeft dehet onreinhedenbloed van zijn slaven van haar hoererij</u>hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>DeZij gruwelenwordt zijngroot vermoedelijkgenoemd, gruwelenwellicht vanomdat afgoderij,zij afgodischemet hoererij.zeer Hetvelen zijngehoereerd gruwelenheeft inen/of Godsomdat oog,zij nieteen ingrote haarstad oogis.
 
'''Hoererij'''. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>De gruwelen zijn vermoedelijk gruwelen van afgoderij, afgodische hoererij. Het zijn gruwelen in Gods oog, niet in haar oog.
'''Drank.''' Zij vindt welbehagen in haar hoererij. Ze drinkt er als het ware van. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>Zij houdt de beker niet voor zich alleen. Zij laten anderen, ja, "alle naties" daarvan drinken. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij <u>alle naties</u> <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties <u>gedronken</u> en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''Grimmigheid'''''.'' Haar hoererij heeft een grimmig karakter. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''''Met'' wie zij hoereert'''. Het zijn in het bijzonder de koningen van de aarde die met haar gehoereerd hebben. Opb. 17:2; 18:3, 19. <blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:9 En de koningen van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, ... (TELOS)'' </blockquote>Maar zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en <u>zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij</u>.'' (TELOS)</blockquote>'''Gevolg, invloed'''. Ze heeft de aarde verdorven met haar hoererij. <blockquote>O''pb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die <u>de aarde heeft verdorven met haar hoererij</u>, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>Zij wordt de genoemd 'de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde'. Zij is de oorsprong, met haar is het begonnen.
 
'''Drank.''' Zij vindt welbehagen in haar hoererij. Ze drinkt er als het ware van. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote>Zij houdt de beker niet voor zich alleen. Zij laten anderen, ja, "alle naties" daarvan drinken. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij <u>alle naties</u> <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties <u>gedronken</u> en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''Grimmigheid'''''.'' Haar hoererij heeft een grimmig karakter. <blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''''Met'' wie zij hoereert'''. Het zijn in het bijzonder de koningen van de aarde die met haar gehoereerd hebben. Opb. 17:2; 18:3, 19. <blockquote>''Opb 17:2 met wie <u>de koningen</u> van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben <u>alle naties</u> gedronken en <u>de koningen</u> van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 18:9 En <u>de koningen</u> van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, ... (TELOS)'' </blockquote>Maar zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij. <blockquote>''Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en <u>zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij</u>.'' (TELOS)</blockquote>'''Gevolg, invloed'''. Ze heeft de aarde verdorven met haar hoererij. <blockquote>O''pb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die <u>de aarde heeft verdorven met haar hoererij</u>, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken... (TELOS)''</blockquote>Zij wordt de genoemd 'de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde'. Zij is de oorsprong, met haar is het begonnen.
 
<blockquote>''Opb 17:5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven: Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde. (TELOS)''</blockquote>
Regel 100 ⟶ 102:
'''Rouw'''. Zij zal rouw dragen (18: 7, 8).
 
'''Snel uitgevoerd oordeel'''. Het oordeel over Babylon zal snel worden uitgevoerd. <blockquote>''Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:19 ... want in één uur is zij verwoest. (TELOS)''</blockquote>'''Verdwijning.''' De stad zal van de aardbodem verdwijnen, zij zal niet meer gevonden worden.<blockquote>''Opb 18:21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen en wierp die in de zee en zei: Zo zal de grote stad Babylon met geweld neergeworpen worden en <u>zij zal geenszins meer gevonden worden</u>. (TELOS)''</blockquote>'''Eeuwig oordeel'''. Haar oordeel zal tot in alle eeuwigheid gezien worden.<blockquote>''Opb 19:3 En voor de tweede maal zeiden zij: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid. (TELOS)''</blockquote>
 
=== Identificatie ===