Babylon: verschil tussen versies

4 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
== Naam ==
'Babylon' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Babel'. 
'Babylon' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Babel'. De naam Babel betekent in het Hebreeuws 'verwarring'. De naam is ontleend aan de spraakverwarring die God teweegbracht toen de mensheid - nog één volk en één van spraak - een stad en een hoge toren bouwde en zich een naam wilde maken, om te voorkomen dat men over de hele aarde verstrooid zou raken, hoewel God Noach en de zijnen bevolen had de aarde te vervullen.<blockquote>''Ge 11:4 En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid! Ge 11:5 Toen daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren, Ge 11:6 en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn. Ge 11:7 Kom, laten Wij neerdalen en laten Wij hun taal daar verwarren, zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen. Ge 11:8 Zo verspreidde de HEERE hen vandaar over heel de aarde, en zij hielden op met het bouwen van de stad. Ge 11:9 Daarom gaf men haar de naam Babel; want daar verwarde de HEERE de taal van heel de aarde, en vandaar verspreidde de HEERE hen over heel de aarde.'' (HSV)</blockquote>De oudst bekende buitenbijbelse naam voor Babel is de Soemerische naam ''ká-dingir-ki'' (gewoonlijk geschreven ''ká-dingir-ra'', d.i. 'poort van God', 'Godspoort')<ref>Bromiley, Geoffrey  W., ''The International Standard Bible Encyclopedia'', Revised. Wm. B. Eerdmans, 1988; 2002, S. 1:385</ref>, misschien een vertaling van de meer gebruikelijke Babylonische naam ''Babili'', d.i. 'Godspoort', 'Poort van God'. De oude Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuagint) vertaalt het Hebreeuwse woord Babel door een Grieks woord voor “verwarring”. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus merkt op dat de Hebreeën verwarring “Babel” noemen<ref name=":0">Aldus John Gill bij Gen. 11:9</ref>. Misschien is de naam ‘Babel’ gegeven door de zonen van Heber<ref name=":0" />, de vader van de Hebreeën of Israëlieten. 
 
'Babylon' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Babel'. De naam Babel betekent in het Hebreeuws 'verwarring'. De naam is ontleend aan de spraakverwarring die God teweegbracht toen de mensheid - nog één volk en één van spraak - een stad en een hoge toren bouwde en zich een naam wilde maken, om te voorkomen dat men over de hele aarde verstrooid zou raken, hoewel God Noach en de zijnen bevolen had de aarde te vervullen.<blockquote>''Ge 11:4 En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid! Ge 11:5 Toen daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren, Ge 11:6 en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn. Ge 11:7 Kom, laten Wij neerdalen en laten Wij hun taal daar verwarren, zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen. Ge 11:8 Zo verspreidde de HEERE hen vandaar over heel de aarde, en zij hielden op met het bouwen van de stad. Ge 11:9 Daarom gaf men haar de naam Babel; want daar verwarde de HEERE de taal van heel de aarde, en vandaar verspreidde de HEERE hen over heel de aarde.'' (HSV)</blockquote>De oudst bekende buitenbijbelse naam voor Babel is de Soemerische naam ''ká-dingir-ki'' (gewoonlijk geschreven ''ká-dingir-ra'', d.i. 'poort van God', 'Godspoort')<ref>Bromiley, Geoffrey  W., ''The International Standard Bible Encyclopedia'', Revised. Wm. B. Eerdmans, 1988; 2002, S. 1:385</ref>, misschien een vertaling van de meer gebruikelijke Babylonische naam ''Babili'', d.i. 'Godspoort', 'Poort van God'. De oude Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuagint) vertaalt het Hebreeuwse woord Babel door een Grieks woord voor “verwarring”. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus merkt op dat de Hebreeën verwarring “Babel” noemen<ref name=":0">Aldus John Gill bij Gen. 11:9</ref>. Misschien is de naam ‘Babel’ gegeven door de zonen van Heber<ref name=":0" />, de vader van de Hebreeën of Israëlieten. 
 
De oudst bekende buitenbijbelse naam voor Babel is de Soemerische naam ''ká-dingir-ki'' (gewoonlijk geschreven ''ká-dingir-ra'', d.i. 'poort van God', 'Godspoort')<ref>Bromiley, Geoffrey  W., ''The International Standard Bible Encyclopedia'', Revised. Wm. B. Eerdmans, 1988; 2002, S. 1:385</ref>, misschien een vertaling van de meer gebruikelijke Babylonische naam ''Babili'', d.i. 'Godspoort', 'Poort van God'. 
 
== Nieuwe Testament ==