geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Bathséba'
De eigennaam ''Bathséba'' betekent 'dochter des eeds', van ''bath'' = dochter en het werkwoord ''saboa'' (in niphal) = zweren.<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Bath-Seba. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref> Zij wordt ook ''Bathsua (''Bath-Sua), dochter van Sua genoemd. Haar vader echter heette Ami-El (1 Kron. 3: 5), of Eli-Am (2 Sam. 11 : 3).
Zij is bekend door haar overspel met [[David]].
In het huwelijk met David baarde zij 4 zonen (1 Kron. 3:5). Nadat Salomo door God tot opvolger van de troon was gekozen (2 Sam. 12. 24), handhaafde zij volgens de aanwijzing van Nathan zijn aanspraak op die waardigheid tegen de pogingen van haar stiefzoon Adonias (1 Kon. 1: 11v). Later liet zij zich echter door Adonias' vleiende woorden overhalen en ondersteunde zijn verzoek om het bezit van Abisag bij Salomo. Deze moest haar, in weerwil van zijn kinderlijke hoogachting, deze bede weigeren (1 Kon. 2: 13v.).
Salomo zelf (vergelijk Lemuël) heeft voor zijn moeder een blijvend gedenkteken gesticht, doordat hij de merkwaardige woorden opschreef, die hij van haar lippen had gehoord (Spreuk. 31 : 1). Zij zijn zowel een getuigenis van hare oprechte bekering als van haar tederheid, wanneer Bathséba die zoon, het onderpand van de ontvangen genade, aankleefde (vgl. 4: 3), van de wijsheid, waarmee zij zijn opvoeding bestuurde en van de hartelijke zorg, waarmee zij hem voor de verzoekingen van zijn hoge standplaats waarschuwde, vooral voor de vrouwen, die een wijs man zijn verstand en zedelijke kracht ontnemen (31 : 3), en voor de wijn, die hem tot overmoed en ongerechtigheid verleidt (31: 4-7). Zij vermaant hem tot gerechtigheid en barmhartigheid (31:v. 8v) en stelt hem het bezit van een vrome vrouw als het beste middel voor ogen om zich voor de veelwijverij te bewaren (verzen 10-31).
== Bron ==
S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Bath-Seba. Hieruit is op 5 mei 2016 tekst genomen en verwerkt.
== Voetnoot ==
|