Bedolah: verschil tussen versies

21 bytes toegevoegd ,  9 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Bedólah''' is in de Statenvertaling en de Leidse vertaling de overschrijving van een Hebreeuwse woord dat men niet wist te vertalen. Het gaat waarschijnlijk om...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
'''Bedólah''' is in de Statenvertaling en de Leidse vertaling de overschrijving (transliteratie) van een Hebreeuwse woord dat men niet wist te vertalen. Het gaat waarschijnlijk om een welriekende hars of om een edelsteen. Het leek op [[manna]].
 
'''Naam.''' De Hebreeuwse naam is בדלח, ''bedolach'' = harsgom<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>; waarschijnlijk van het werkwoord בדל, ''badal'', dat ''scheiden, afzonderen, verdelen'' betekent. Het woord komt 2x voor in de Bijbel. Het Strongnummer[[strongnummer]] is 0916H916.
 
'''Verwijzing en vertaling.''' Bedólah is de naam van een edelgesteente of van een reukstof<ref>P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. ''Lexique Hébrue'' (onderdeel van de Online Bible) noemt twee betekenissen: 1) gomhars; 2) een parel of kostbare steen die het midden houdt tussen goud en onyx. </ref>. De Leidse vertaling tekent aan: "waarschijnlijk een soort van welriekende hars, doorzichtig, op was gelijkend"<ref>De weergave van de aantekening is in moderne spelling gedaan.</ref>. Karl August Dächsel verklaart in zijn commentaar: "een doorschijnend en welriekend hars, gelijkende aan was of mannah"<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 2:11. </ref>.