Berouw: verschil tussen versies

1.816 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 55:
 
== Berouw bij God ==
In vele plaatsen van het Oude Testament wordt ook aan God berouw toegeschreven. Dit berouw van God is niet maar een menselijke voorstelling, die wij ons van God vormen, doch een heilige werkelijkheid. Het goddelijke berouw heeft echter weinig gemeen met ons menselijk berouw, dat steeds gepaard gaat met droefheid over eigen zonde. Bij God, die niet zondigen kan, is berouw zijn heilige reactie tegen de zonde, of ook een verandering van zijn handelingen of daden ten gevolge van de veranderde gezindheid der mensen. In één en hetzelfde hoofdstuk (1 Sam. 15), waar tot tweemaal toe (vs 11 en 35) gezegd wordt: "''het berouwde de Heer, dat Hij Saul tot koning gemaakt had''", lezen we in vs 29: ''"Ook liegt Hij, die de overwinning van Israël is, niet, en het berouwt Hem niet: want Hij is geen mens, dat Hij liegen zou"''. ''"Het berouwde God dat Hij Saul tot koning gemaakt had"'' wil dus niet zeggen, dat God zou hebben ingezien, er verkeerd aan te hebben gedaan met Saul op den troon te verheffen, maar drukt zijn droefheid uit over Saul's gedrag, zijn afkeer van de zonde, waardoor Saul zich het koningschap onwaardig had gemaakt.
 
De eerste keer in de Bijbel dat God iets berouwde is in Genesis 6:6. Dit vers in verschillende vertalingen:<blockquote>''Ge 6:6  Toen berouwde het den HEERE, dat Hij den mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart. (SV)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6  kreeg de Heer berouw dat hij den mens op aarde gemaakt had en deed het hem innig leed. (Lei)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6  berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. (NBG51)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6  Daarom kreeg Hij spijt dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en Hij was er zeer verdrietig om. (WV95)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6  Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart. (HSV)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6 Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. (NBV2004)''</blockquote><br /><blockquote>''Ge 6:6  De ENE krijgt spijt dat hij de roodbloedige mens gemaakt heeft op de aarde: het doet hem pijn aan het hart. (NaB)''</blockquote>
 
 
We kunnen niet zeggen dat God besefte verkeerd gehandeld te hebben door de mens te scheppen.
 
In 1 Sam. 15:11 zegt God dat het Hem berouwt (SV), dat Hij er berouw over heeft (HSV) dat Hij [[Saul]], die zich misdroeg, tot koning gemaakt heeft. In vers 35 wordt hetzelfde van God gezegd. En de profeet Samuël droeg leed om Saul. Tussen beide verzen lezen wij deze woorden van Samuël tegen Saul.<blockquote>''1Sa 15:28  Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u.  1Sa 15:29  Ook liegt de Onveranderlijke van Israël niet, en Hij heeft er geen berouw over; want Hij is geen mens, dat Hij <u>ergens berouw over</u> hebben zou. (HSV)''</blockquote>''"Het berouwde God dat Hij Saul tot koning gemaakt had"'' wil dus niet zeggen, dat God zou hebben ingezien, er verkeerd aan te hebben gedaan met Saul op de troon te verheffen, maar drukt Zijn droefheid uit over Saul's gedrag, zijn afkeer van de zonde, waardoor Saul zich het koningschap onwaardig had gemaakt. God is volmaakt in zijn doen, neemt verantwoordelijkheid voor Zijn daden èn kan leed dragen over de kwade gevolgen van Zijn volmaakte daden. Het kwaad is niet een ''direct'' gevolg van Gods keus en daad, maar van Sauls keuzen en daden.
 
== Bronnen ==