k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
<section begin=1 /><sup>1</sup> In het begin schiep GOD de hemelen en de aarde. <section end=1 /><noinclude>
</noinclude><section begin=
<section begin=4 /><sup>4</sup> En God zag het licht, dat het goed [was]; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. <section end="4" />▼
</noinclude><section begin=
▲</noinclude><section begin=4 /><sup>4</sup> En God zag het licht, dat het goed [was]; en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. <section end="4" /><noinclude>
</noinclude><section begin=5 /><sup>5</sup> En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, dag één. <section end=5 /><noinclude>
'''Tweede dag'''
</noinclude><section begin=6 /><sup>6</sup> En God zei: Daar zij een uitspansel in het midden van de wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren! <section end=6 /><noinclude>
</noinclude><section begin=
</noinclude><section begin=8 /><sup>8</sup> En God noemde het uitspansel hemelen. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag. <section end="8"></section><noinclude>
'''Derde dag'''
</noinclude>
<section begin="9" /><sup>9</sup> En God zei: Dat de wateren van onder de hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was al. <section end="9"></section><noinclude>
</noinclude><section begin="10" /><sup>10</sup> En God noemde het droge aarde, en de vergadering van de wateren noemde Hij zeeën; en God zag, dat het goed [was]. <section end="10"></section><noinclude>
</noinclude><section begin="11" /><sup>11</sup> En God zei: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo. <section end="11"></section><noinclude>
</noinclude><section begin=12 /><sup>12</sup> En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed [was].<section end="12"></section><noinclude>
</noinclude><section begin=13 /><sup>13</sup> Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. <section end="13"></section><noinclude>
</noinclude><section begin=14 /><sup>14</sup> En God zeide: Dat er lichten zijn in het gewelf des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren! <section end=14></section>
|