Bijbel:Genesis 1: verschil tussen versies

3.701 bytes toegevoegd ,  17 dagen geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 31:
</noinclude><section begin=13 /><sup>13</sup> Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. <section end="13"></section><noinclude>
 
</noinclude><section begin=14 /><sup>14</sup> En God zeide: Dat er lichten zijn in het gewelf des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren! <section end=14></section><noinclude>
 
</noinclude><section begin=15 /><sup>15</sup> En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo. <section end=15 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=16 /><sup>16</sup> God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren. <section end=16 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=17 /><sup>17</sup> En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde. <section end=17 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=18 /><sup>18</sup> En om te heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag, dat het goed [was]. <section end=18 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=19 /><sup>19</sup> Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag. <section end=19 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=20 /><sup>20</sup> En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! <section end=20 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=21 /><sup>21</sup> En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. <section end=21 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=22 /><sup>22</sup> En God zegende ze, zeggende: Zijt vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeën; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde! <section end=22 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=23 /><sup>23</sup> Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag. <section end=23 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=24 /><sup>24</sup> En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo. <section end=24 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=25 /><sup>25</sup> En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed [was]. <section end=25 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=26/><sup>2sup> En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. <section end=26/><noinclude>
 
</noinclude><section begin=27 /><sup>27</sup> En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. <section end=27 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=28 /><sup>28</sup> En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! <section end=28 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=29 /><sup>29</sup> En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze! <section end=29 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=30 /><sup>30</sup> Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel [is, heb Ik] al het groene kruid tot spijze [gegeven]. En het was alzo. <section end=30 /><noinclude>