Bijbel:Handelingen 3: verschil tussen versies

2.683 bytes verwijderd ,  12 dagen geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Label: Ongedaan gemaakt
kGeen bewerkingssamenvatting
Label: Ongedaan gemaakt
Regel 1:
{{BijbelboekenTabs}}
<section begin=1 /><sup>1</sup> Petrus nu en Johannes gingen op naar de tempel op het uur van het gebed, het negende; <section end=1 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|1}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#1]]}}
 
</noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> en een man die kreupel was van de schoot van zijn moeder af, werd gedragen, die zij dagelijks neerzetten bij de deur van de tempel, de Schone geheten, om een aalmoes te vragen van hen die de tempel binnengingen. <section end=2 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|2}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#2]]}}
 
</noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Toen hij Petrus en Johannes zag, die juist de tempel zouden binnengaan, vroeg hij een aalmoes te mogen ontvangen. <section end=3 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|3}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#3]]}}
 
</noinclude><section begin=4 /><sup>4</sup> Petrus nu zag hem strak aan, met Johannes, en zei: Kijk ons aan. <section end=4 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|4}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#4]]}}
 
</noinclude><section begin=5 /><sup>5</sup> Hij nu richtte de blik op hen in de verwachting iets van hen te ontvangen. <section end=5 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|5}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#5]]}}
 
</noinclude><section begin=6 /><sup>6</sup> Petrus echter zei: Zilver en goud heb ik niet; maar wat ik heb, dat geef ik u: in de naam van Jezus Christus de Nazoreeer, sta op en loop! <section end=6 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|6}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#6]]}}
 
</noinclude><section begin=7 /><sup>7</sup> En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op; en onmiddellijk werden zijn voeten en zijn enkels stevig. <section end=7 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|7}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#7]]}}
 
</noinclude><section begin=8 /><sup>8</sup> En hij sprong op, ging staan en liep, en ging met hen de tempel binnen, terwijl hij liep en sprong en God prees. <section end=8 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|8}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#8]]}}
 
</noinclude><section begin=9 /><sup>9</sup> En al het volk zag hem lopen en God prijzen. <section end=9 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|9}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#9]]}}
 
</noinclude><section begin=10 /><sup>10</sup> En zij herkenden hem, dat hij het was die om een aalmoes had gezeten aan de Schone Poort van de tempel; en zij werden vervuld met verbazing en ontzetting over wat er met hem was gebeurd. <section end=10 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|10}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#10]]}}
 
</noinclude><section begin=11 /><sup>11</sup> En terwijl hij Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk snel naar hen toe in de zogenaamde zuilengang van Salomo, vol verbazing. <section end=11 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|11}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#11]]}}
 
</noinclude><section begin=12 /><sup>12</sup> Toen nu Petrus dit zag, antwoordde hij het volk: Mannen van Israel, waarom verwondert u zich hierover, of wat staart u ons aan, alsof wij door eigen kracht of godsvrucht deze hebben doen lopen? <section end=12 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|12}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#12]]}}
 
</noinclude><section begin=13 /><sup>13</sup> De God van Abraham en de God van Izaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, die u hebt overgeleverd en in bijzijn van Pilatus hebt verloochend, toen deze oordeelde Hem te moeten loslaten. <section end=13 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|13}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#13]]}}
 
</noinclude><section begin=14 /><sup>14</sup> U hebt echter de Heilige en Rechtvaardige verloochend en gevraagd dat u een moordenaar zou worden geschonken; <section end=14 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|14}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#14]]}}
</noinclude><section begin=15 /><sup>15</sup> de Vorst van het leven echter hebt u gedood, die God heeft opgewekt uit de doden, van Wie wij getuigen zijn. <section end=15 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=1516 /><sup>1516</sup> deEn Vorstop grond van het levengeloof echterin hebtzijn naam heeft zijn naam deze die u gedoodziet en kent, diesterk Godgemaakt; heeften opgewekthet uitgeloof dedat dodendoor Hem is, vanheeft Wiehem wijdeze getuigenvolledige zijngezondheid gegeven in tegenwoordigheid van u allen. <section end=1516 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|15}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#15]]}}
 
</noinclude><section begin=1617 /><sup>1617</sup> En opnu, grondbroeders, vanik hetweet geloof in zijn naam heeft zijn naam deze diedat u ziet en kent, sterk gemaakt; en het geloofuit dat dooronwetendheid Hemhebt isgedaan, heeftzoals hemook dezeuw volledige gezondheid gegeven in tegenwoordigheid van u allen.oversten; <section end=1617 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|16}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#16]]}}
 
</noinclude><section begin=1718 /><sup>1718</sup> Enmaar nu,God broeders,heeft ikzo weetvervuld datwat uHij hetdoor uitde onwetendheidmond hebtvan gedaanalle profeten tevoren had verkondigd, zoalsdat ookzijn uwChristus oversten;zou lijden. <section end=1718 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|17}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#17]]}}
 
</noinclude><section begin=1819 /><sup>1819</sup> maarHebt Goddan heeftberouw zoen vervuldbekeert watu, Hijopdat dooruw dezonden mondworden vanuitgewist, alleopdat profetende tevorentijden hadvan verkondigd,verkwikking datkomen zijnvan Christushet zouaangezicht lijden.van de Heer <section end=1819 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|18}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#18]]}}
 
</noinclude><section begin=1920 /><sup>1920</sup> Hebten danHij berouwde en bekeertvoor u, opdatvoorbestemde uwChristus, zondenJezus worden uitgewistzendt, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer <section end=1920 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|19}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#19]]}}
 
</noinclude><section begin=2021 /><sup>2021</sup> endie Hijde hemel moet opnemen tot op de voortijden uvan voorbestemdede Christus,herstelling Jezusvan zendtalle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher. <section end=2021 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|20}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#20]]}}
 
</noinclude><section begin=2122 /><sup>2122</sup> dieMozes deheeft hemelimmers moetgezegd: opnemen‘Een totprofeet opzal de tijdenHeer vanuw deGod u herstellingverwekken vanuit alleuw dingenbroeders, waarvanzoals GodHij heeftmij gesprokenverwekte: doornaar deHem mondzult vanu zijnhoren heiligeovereenkomstig profetenalles vanwat oudsher.Hij tot u zal spreken; <section end=2122 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|21}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#21]]}}
 
</noinclude><section begin=2223 /><sup>2223</sup> Mozesen heeft immers gezegd: ‘Een profeethet zal degebeuren, Heerdat uwelke Godziel udie verwekkenniet uit uw broeders, zoals Hij mij verwekte:hoort naar Hemdie zultprofeet, uzal horenworden overeenkomstiguitgeroeid allesuit wathet Hij tot u zal spreken;volk’. <section end=2223 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|22}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#22]]}}
 
</noinclude><section begin=2324 /><sup>2324</sup> enEn hetook zalalle gebeurenprofeten, datvan elkeSamuel zielen diezijn nietopvolgers hoortaf, naarallen die profeethebben gesproken, zalhebben wordenook uitgeroeiddeze uitdagen het volk’aangekondigd. <section end=2324 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|23}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#23]]}}
 
</noinclude><section begin=24 /><sup>24</sup> En ook alle profeten, van Samuel en zijn opvolgers af, allen die hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd. <section end=24 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|24}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#24]]}}
 
</noinclude><section begin=25 /><sup>25</sup> U bent de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen heeft gemaakt, toen Hij tot Abraham zei: ‘En in uw nageslacht zullen alle families van de aarde gezegend worden’. <section end=25 /><noinclude>
 
</noinclude><section begin=26 /><sup>26</sup> Tot u in de eerste plaats heeft God, na zijn knecht te hebben doen opstaan, Hem gezonden, om u te zegenen door ieder van u af te brengen van uw boosheden. <section end=26 /><noinclude>{{#if: {{#section-h: {{BASEPAGENAME}}|26}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#26]]}}
</noinclude>