Bijbel:Hebreeën 13

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 3 mei 2024 om 17:35 (Nieuwe pagina aangemaakt met '<section begin=1 /><sup>1</sup> Laat de broederliefde blijven. <section end=1 /><noinclude> </noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> Vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor hebben sommigen onwetend engelen gehuisvest. <section end=2 /><noinclude> </noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Denkt aan de gevangenen alsof u medegevangenen was; aan hen die mishandeld worden alsof u ook zelf in het lichaam mishandeld was. <section end=3 /><noinclude> </no...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

1 Laat de broederliefde blijven.

2 Vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor hebben sommigen onwetend engelen gehuisvest.

3 Denkt aan de gevangenen alsof u medegevangenen was; aan hen die mishandeld worden alsof u ook zelf in het lichaam mishandeld was.

4 Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijksleven onbezoedeld, want hoereerders en overspelers zal God oordelen.

5 Laat uw wandel zonder geldzucht zijn en weest tevreden met wat u hebt; want Hijzelf heeft gezegd: ‘Ik zal u geenszins begeven en u geenszins verlaten’,

6 zodat wij vrijmoedig mogen zeggen: ‘De Heer is mij een helper en ik zal niet vrezen; wat zal een mens mij doen?’

7 Houdt uw voorgangers in herinnering die het woord van God tot u gesproken hebben, en volgt, terwijl u het einde van hun wandel beschouwt, hun geloof na.

8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.

9 Laat u niet meeslepen door allerlei en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, waarvan zij die daarin wandelden, geen nut hadden.

10 Wij hebben een altaar waarvan zij die de tabernakel dienen, geen recht hebben te eten;

11 want van de dieren waarvan het bloed voor de zonde door de hogepriester in het heiligdom gedragen wordt, daarvan worden de lichamen buiten de legerplaats verbrand.

12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.

13 Laten wij daarom tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, terwijl wij zijn smaad dragen.

14 want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.

15 Laten wij dan door Hem voortdurend een lofoffer brengen aan God, dat is de vrucht van de lippen die zijn naam belijden.

16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet, want in zulke offers heeft God een welbehagen.

17 Weest aan uw voorgangers gehoorzaam en weest hun onderdanig, want zij waken over uw zielen als degenen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet zuchtend doen, want dat is voor u niet nuttig.

18 Bidt voor ons, want wij zijn ervan overtuigd dat wij een goed geweten hebben, daar wij in alles goed willen wandelen.

19 En des te overvloediger vermaan ik u dit te doen, opdat ik u des te spoediger wordt terug gegeven.

20 De God nu van de vrede, die uit de doden heeft teruggebracht de grote herder van de schapen, onze Heer Jezus, door het bloed van het eeuwig verbond,

21 moge u volmaken in al het goede tot het doen van zijn wil, terwijl Hij in ons doet wat voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.

22 Maar ik vermaan u, broeders, verdraagt het woord van vermaning; immers met weinig woorden heb ik u geschreven.

23 Weet dat onze broeder Timotheus losgelaten is; als hij spoedig komt, zal ik met hem u zien.

24 Groet al uw voorgangers en alle heiligen. U groeten die van Italie.

25 De genade zij met u allen. Amen.