k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<section begin=1 /><sup>1</sup> Voorts zong Debora, en Barak, de zoon van Abinoam, ten zelven dage, zeggende: <section end=1 /><noinclude> </noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> Looft den HEERE, van het wreken der wraken in Israël, van dat het volk zich gewillig heeft aangeboden. <section end=2 /><noinclude> </noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten! Ik, den HEERE zal ik zingen, ik zal den HEERE, den G...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 5:
</noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten! Ik, den HEERE zal ik zingen, ik zal den HEERE, den God Israëls, psalmzingen. <section end=3 /><noinclude>
</noinclude><section begin=4 /><sup>4</sup> HEERE! toen
</noinclude><section begin=5 /><sup>5</sup> De bergen vervloten van het aangezicht des HEEREN; zelfs Sinaï van het aangezicht des HEEREN, des Gods van Israël. <section end=5 /><noinclude>
Regel 60:
</noinclude><section begin=31 /><sup>31</sup> Alzo moeten omkomen al Uw vijanden, o HEERE! die Hem daarentegen liefhebben, [moeten] [zijn], als wanneer de zon opgaat in haar kracht. En het land was stil, veertig jaren. <section end=31 /><noinclude>
== Voetnoot ==
| |||