Bruid, bruidegom: verschil tussen versies

1.295 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 6:
In de Schrift wordt de verhouding van bruidegom en bruid gebruikt als zinnebeeld van de innerlijke liefdes- en levensgemeenschap tussen God en zijn volk, tussen Christus en zijn gemeente.
 
Reeds de boeken van Mozes beschouwen de betrekking van Jahweh tot zijn volk onder het beeld van een echtelijke verbintenis (Exod. 34: 15; Num. 14: 33; Deut. 32: 16; Exod. 20 : 5).
 
Johannes de Doper zinspeelde op Christus als de bruidegom: <blockquote>''Joh 3:28 Uzelf getuigt van mij, dat ik heb gezegd dat ik niet de Christus ben, maar dat ik voor Hem uit ben gezonden. Joh 3:29 Hij die de bruid heeft, is de <u>bruidegom</u>; maar de vriend van de <u>bruidegom</u>, die daarbij staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de <u>bruidegom</u>. Deze blijdschap van mij dan is vervuld geworden. Joh 3:30 Hij moet meer, maar ik minder worden. (TELOS)''</blockquote>Opvallend is dat de Heer Jezus het begin van zijn tekenen deed op een bruiloft. Daar vulde hij de wijn, die opgeraakt was, wonder doend aan water door het om te zetten in wijn, die nog beter was dan wat de gasten al genoten hadden. <blockquote>''Joh 2:11 Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem. (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus wist van zichzelf een bruidegom te zijn. Zijn leerlingen beschouwde hij als bruiloftsgasten:<blockquote>''Mt 9:14 Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de farizeeen dikwijls, maar uw discipelen vasten niet? Mt 9:15 En Jezus zei tot hen: Kunnen de <u>bruiloftsgasten</u> soms treuren, zolang de <u>bruidegom</u> bij hen is? Maar er zullen dagen komen dat de <u>bruidegom</u> van hen wordt weggenomen, en dan zullen zij vasten. (TELOS)''</blockquote>Johannes was de vriend van Jezus de bruidegom, Jezus' leerlingen waren bruiloftsgasten en de bruid was ... afwezig, nee, ze was ''niet gereed''. Vergelijk de jonge vrouw in het Hooglied die te laat de deur voor haar vriend, die heeft aangeklopt, open doet. Als ze opendoet, blijkt hij vertrokken. Wat hij achterliet op de handgreep van de grendel waren druppels van mirrezalf, zinnebeeld van het lijden en de dood van Christus. <blockquote>''Hoo 5:5  Ik stond op om mijn Liefste open te doen, en mijn handen dropen [van] mirre en mijn vingers [van] vloeiende mirre over de handgreep van de grendel. Hoo 5:6  Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was weg, Hij was weggegaan. Ik was buiten mijzelf, toen Hij sprak! Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, Ik riep Hem, maar Hij antwoordde mij niet. Hoo 5:7  De wachters die in de stad de ronde deden, vonden mij. Zij sloegen mij, verwondden mij, zij namen mijn sluier van mij af, de wachters op de muren. Hoo 5:8  Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, als u mijn Liefste vindt, wat zult u Hem vertellen? Dat ik ziek ben van liefde!'' (HSV)</blockquote>
Johannes de Doper zinspeelde op Christus als de bruidegom: <blockquote>''Joh 3:28 Uzelf getuigt van mij, dat ik heb gezegd dat ik niet de Christus ben, maar dat ik voor Hem uit ben gezonden. Joh 3:29 Hij die de bruid heeft, is de <u>bruidegom</u>; maar de vriend van de <u>bruidegom</u>, die daarbij staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de <u>bruidegom</u>. Deze blijdschap van mij dan is vervuld geworden. Joh 3:30 Hij moet meer, maar ik minder worden. (TELOS)''</blockquote>
 
De Heer Jezus wist van zichzelf een bruidegom te zijn. Zijn leerlingen beschouwde hij als bruiloftsgasten: <blockquote>''Mt 9:14 Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en zeiden: Waarom vasten wij en de farizeeen dikwijls, maar uw discipelen vasten niet? Mt 9:15 En Jezus zei tot hen: Kunnen de <u>bruiloftsgasten</u> soms treuren, zolang de <u>bruidegom</u> bij hen is? Maar er zullen dagen komen dat de <u>bruidegom</u> van hen wordt weggenomen, en dan zullen zij vasten. (TELOS)''</blockquote>Opvallend is dat de Heer Jezus het begin van zijn tekenen deed op een bruiloft. Daar vulde hij de wijn, die opgeraakt was, wonder doend aan met wijn die nog beter was dan wat de gasten al genoten hadden. <blockquote>''Joh 2:11 Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem. (TELOS)''</blockquote>
 
== Man en Mannine: schaduwbeeld ==
Regel 19 ⟶ 17:
'''Adams slaap'''. De vrouw werd geschapen op een betekenisvolle wijze. God bracht Adam in een diepe slaap, opende als een chirurg zijn zij, nam van hem een lichamelijk bestanddeel (wellicht een rib) en formeerde daaruit Eva. Om de Gemeente te vormen, moest God zijn Zoon in ‘het stof van de dood leggen’ (Psalm 22:16). Toen de dood was ingetreden, werd Christus' zij geopend en vloeide er water en bloed uit. Met een woord uit een lied kan een gelovige belijden: "En het bloed uit zijn zij, spreekt van zonden mij vrij". Op grond van de bloedstorting van Jezus Christus, waardoor vergeving en reiniging mogelijk werden, kon de Gemeente worden gevormd.
 
'''Formeerders.''' Alle goddelijke personen hebben een aandeel in de vorming van de vrouw van Christus gehad. Christus stortte zijn bloed als het geslachte Lam en bouwt zijn Gemeente. De Gemeente ontstond op de Pinksterdag, doordat de Heilige Geest de gelovigen tot één Lichaam, dat is de Gemeente, samenvoegde. God (de Vader) heeft Zich de gemeente verworven door het bloed van ziin eigen Zoon. <blockquote>''Hnd 20:28 Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden, die Hij Zich heeft verworven door het bloed van zijn eigen Zoon. (TELOS)''</blockquote>'''Vreugde om Mannin'''. God bracht de vrouw bij Adam, Hij stelde haar voor hem. Adam riep verrukt uit: "Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees, deze zal ‘mannin’ heten, omdat ze uit de man genomen is" (Gen. 2:23). Adam zag een wezen dat uit hem gevormd was en met wie hij kon omgaan. Hij was niet langer alleen. De Heer Jezus heeft het kruis verdragen en de schande, Hem aangedaan, veracht "om de vreugde die voor hem lag" (Hebr. 12:2). <blockquote>''Heb 12:2 terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God. (TELOS)''</blockquote>Die vreugde betrof tenminste de Gemeente van verlosten die bij Hem zouden zijn (Joh. 14) en in Zijn heerlijkheid zou delen. Voor haar gaf Hij zichzelf over, opdat Hij haar zou heiligen en reinigen en tenslotte als een mooie bruid voor Zich zou stellen. <blockquote>''Efe 5:25 Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, Efe 5:26 opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord, Efe 5:27 opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. Efe 5:28 Zo behoren ook de mannen hun eigen vrouwen lief te hebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Efe 5:29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, evenals ook Christus de gemeente. Efe 5:30 Want wij zijn leden van zijn lichaam, van zijn vlees en van zijn gebeente. Efe 5:31 ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn’. Efe 5:32 Deze verborgenheid is groot, maar ik doel op Christus en op de gemeente. Efe 5:33 In elk geval, ook u, laat ieder van u zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. (TELOS)''</blockquote>Hier valt op een alledaagse zaak, de verbintenis van man en vrouw en de bijbehorende plichten, het licht van de hoogste geestelijke realiteit. Het aardse huwelijk is een afschaduwing van de band tussen Christus en Zijn gemeente.
 
Hier valt op een alledaagse zaak, de verbintenis van man en vrouw en de bijbehorende plichten, het licht van de hoogste geestelijke realiteit. Het aardse huwelijk is een afschaduwing van de band tussen Christus en Zijn gemeente.
 
'''Eén lichaam.''' Eva was van Adams gebeente en van Adams vlees en werd hem zo toegevoegd als bruid, als vrouw. Zo is ook de Gemeente het lichaam van Christus en zij is tegelijk Zijn bruid. De Gemeente is het lichaam van Christus; "wij zijn leden van zijn lichaam" (Ef. 5: 30). <blockquote>''Efe 5:30 Want wij zijn leden van zijn lichaam, van zijn vlees en van zijn gebeente. (TELOS)''</blockquote>'''Hoofd en volheid'''. Eva werd verbonden aan een man, die het hoofd van de toenmalige aardse dingen was. Zo is Christus, aan wie alles is onderwerpen, als hoofd gegeven aan de Gemeente. Eva vulde Adam aan, evenzo is de Gemeente volheid van Christus. <blockquote>''Efe 1:22 En Hij heeft alles aan zijn voeten onderworpen en Hem als hoofd over alles gegeven aan de gemeente, Efe 1:23 die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult. (TELOS)''</blockquote>
Regel 56:
 
== Tegenwoordige kentekenen van de bruid van Christus ==
Kentekenen van de bruid van Christus zijn deze: [[Bestand:David Adolph Constant Artz - De bruid van de zeeman (EGM 1898-1).jpg|miniatuur|"De bruid van de zeeman", schilderij van de Nederlandse kunstschilder Adolph Artz (1837-1890). ]]
 
a. Zij ziet uit naar de komst van haar bruidegom: <blockquote>''Opb 22:17 En de Geest en de <u>bruid</u> zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, het levenswater nemen om niet.'' (TELOS)</blockquote>b. Zij grijpt in het geloof naar de hemelse Bruidegom en spreekt : Mijn vriend is de mijne en en ik ben de zijne (Hoogl. 2: 16), in weerwil van het gevoel van haar algehele onwaardigheid geeft zij hem zonder bedenken het jawoord (Gal. 1: 16).
Regel 64:
d. Zij geeft Hem van het ogenblik af haar hart, haar wil; wat zij is, heeft en vermag, dat is van nu af aan niet meer haar eigendom, maar behoort aan Hem, die haar het eerst en zozeer heeft liefgehad (2 Kor. 5 : 14). Gelijk hij met het zijne de onze wordt, zo worden wij met het onze de zijnen (Hoogl. 6 : 2; Luk. 15: 31).
 
 
e. Zij dient en gehoorzaamt hem alleen, want zij gedenkt bestendig aan de roepstem: Hij is uw Heer, U zult Hem aanbidden. (Ps. 45: 11, 12; Ef. 5 : 24). [[Bestand:David Adolph Constant Artz - De bruid van de zeeman (EGM 1898-1).jpg|miniatuur|"De bruid van de zeeman", schilderij van de Nederlandse kunstschilder Adolph Artz (1837-1890). ]]f. Zij looft en prijst hem ten allen tijde en over alles (Ps. 44: 2).
 
e. Zij dient en gehoorzaamt hem alleen, want zij gedenkt bestendig aan de roepstem: Hij is uw Heer, U zult Hem aanbidden. (Ps. 45: 11, 12; Ef. 5 : 24).
 
f. Zij looft en prijst hem ten allen tijde en over alles (Ps. 44: 2).
 
g. Zij is aangedaan met haar tooi met blinkend en fijn lijnwaad, met de gerechtigheden van de heiligen (Openb. 19 : 8; Jes. 61: 10).
 
h. Zij laat zich door niets van zijn liefde scheiden, het is een verloving voor eeuwig (1 Kor. 15: 19; Rom. 8: 35).
[[Bestand:William Llewellyn - Confirmation - MU-87 - Auckland Art Gallery.jpg|links|miniatuur|''Confirmation'', schilderij door William Llewellyn (1907). ]]
 
== Toepassing op de afzonderlijke gelovigen ==
Regel 81 ⟶ 86:
De ‘dochter van Sion’ is een dichterlijke benaming van Jeruzalem en/of Israël. “Het Hooglied” van Salomo is een goddelijke verkondiging omtrent God en zijn vrouw Israël. De dochter van Sion komt in het laatste Bijbelboek naar voren als een groot teken in de hemel: <blockquote>''“… Een groot teken werd gezien in de hemel: een vrouw bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een krans van twaalf sterren. En zij was zwanger en schreeuwde, in weeën zijnde en pijn lijdende om te baren. (…) En zij baarde een zoon, een mannelijk (kind), die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon…” ''(12:1, 5). </blockquote>De twaalf sterren op haar hoofd stellen de twaalf stammen of de twaalf apostelen voor. De vrouw baarde een zoon, dat is Christus. Alleen Israël kan van de Messias zeggen'': ‘een kind is ONS geboren, een zoon is ONS gegeven’'' (Jes. 9:5. Vgl. Micha 5:1)''.'' Zo zegt Paulus in Rom. 9:5: ''‘uit HEN is naar het vlees de Christus’ .'' Hij zegt niet: "uit ons", uit de Gemeente van bekeerde joden en heidenen. Hij haalt in Rom. 11:26 aan: ''‘Uit Sion zal de Redder komen’'' (vgl. Jes. 59:20) 
 
Israël is de bruid en vrouw van Jahweh, de God van Israël. Door haar overspel was de huwelijksband praktisch verbroken: <blockquote>''Jes 50:1 Zo zegt de HEERE: Waar is de echtscheidingsbrief van uw moeder waarmee Ik haar weggezonden heb? Of wie van Mijn schuldeisers is het aan wie Ik u verkocht heb? Zie, om uw ongerechtigheden bent u verkocht, om uw overtredingen is uw moeder weggezonden. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Hos 2:2 (2-1) Twist tegen ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen. (SV)''</blockquote>Maar God zal "na "veel dagen" de band herstellen:<blockquote>''Hos 3:3 En ik zei tegen haar: U moet veel dagen bij mij blijven, u mag geen hoererij bedrijven; u mag geen andere man toebehoren, en ook ik zal niet bij u komen. Hos 3:4 Want de Israëlieten moeten veel dagen zonder koning en zonder vorst blijven, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod en afgodsbeelden. Hos 3:5 Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Hos 2:16 (2-15) En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat gij [Mij] noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baäl! (...) Hos 2:18 (2-17) En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen. Hos 2:19 (2-18) En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. Hos 2:20 (2-19) En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen. (...) Hos 2:23 (2-22) En Ik zal ... Mij ontfermen over Lo-ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!" (SV)''</blockquote>
 
== Bronnen ==