Christen: verschil tussen versies

21 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
In het Griekse grondtekst van het [[Nieuwe Testament]] komt het woord ''Christianos'' (Gr. Χριστιανός) drie keer voor (Hand. 11:26; 26:28; 1 Petrus 4:16). Het woord is gevormd uit ''Christos'' (Gr. Χριστος), ‘Christus’ en het achtervoegsel ''ianos'', ‘behorend bij’, 'als'. Naar de letterlijke betekenis van het woord zijn christenen mensen die bij Christus horen, als Christus zijn.
 
In de [[Syrië|Syrische]] stad Antiochië, waar een gemeente uit Joden en heidenen was gevormd, werden de leerlingen van de Heer Jezus voor het eerst christenen genoemd.<blockquote>''Hnd 11:26 En het gebeurde dat zij een heel jaar in de gemeente bijeenkwamen en een aanzienlijke menigte leerden en dat de discipelen het eerst in Antiochie <u>christenen</u> werden genoemd.'' (TELOS)</blockquote>Een echte christen is een leerling, een volgeling van de Heer Jezus Christus. Hij leert van de Meester, wil op Hem lijken en Hem navolgen. Daarom werden de leerlingen door ''buitenstaanders'', die merkten dat het bij de leerlingen om Jezus Christus ging, ‘christenen’ genoemd.
 
Het is niet waarschijnlijk, dat ''zijzelf'' zich deze benaming gekozen hebben, want zij noemden elkaar of duiden elkaar aan met ''broeders'', ''heiligen'', ''leerlingen'', ''gelovigen'' of ''kinderen van God''. De leerlingen waren gewoon onderling elkaar ''broeders'' te noemen. Paulus duidt de leerlingen vaak aan met ''heiligen''. Lucas en Paulus spreken ook van ''gelovigen''. De apostelen gebruiken in hun geschriften niet de naam ‘christen’ of ‘christenen’, om de gelovigen aan te duiden.
Regel 11:
De Christenen werden dus zo genoemd door de ongelovigen en wel, zoals de Latijnse uitgang ''ianos'' doet vermoeden, door de meestal heidense bewoners van de stad. Met de benaming ‘christenen’ konden de aanhangers van Jezus onderscheiden worden van de Joden met wie zij anders makkelijk verwisseld konden worden, en waarvan zij een sekte schenen uit te maken. Ze werden dus genoemd naar de persoon over wiens aanneming of verwerping als de Christus de grootste strijd bestond.
 
Spoedig kwam deze naam meer algemeen in zwang, maar werd toch in de eerste eeuw alleen gebruikt door niet-christenen als Agrippa (Hand. 26: 28). Koning Agrippa zei tegen de apostel Paulus, die verantwoording en getuigenis aflegde:<blockquote>''Hnd 26:28 Straks zou u mij nog door uw overreding <u>christen</u> maken.'' (TELOS)</blockquote>De naam ‘christen’ werd ook gebezigd door hen, die de heiligen onderdrukten en vervolgden (1 Petr. 4: 16).<blockquote>''1Pe 4:16 Als hij echter als <u>christen</u> lijdt, laat hij zich niet schamen, maar God verheerlijken in deze naam.'' (TELOS)</blockquote>Pas in de tweede eeuw hebben de christenen zichzelf en elkaar zo genoemd.
 
Er zijn veel mensen die zichzelf christen noemen of door anderen zo genoemd worden, maar het niet echt zijn, zie [[Naamchristen]]. Het woord 'wedergeboren christen' wordt gebruikt om een echte christen te onderscheiden van een naamchristen. De uitdrukking zelf komt niet in de Bijbel voor, de wedergeboorte wordt wel in de Bijbel als een noodzakelijke gebeurtenis genoemd. Vooral in de Verenigde Staten wordt de uitdrukking 'born again christian' veel gebruikt.