Claudius Lysias: verschil tussen versies

188 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
'''Claudius Lysias''' was de Romeinse officier die in [[Jeruzalem]], toen [[Paulus]] werd gearresteerd, de apostel beschermde, snel handelde en Paulus liet overbrengen naar een andere plaats, weg van diens moordlustige vijanden (Handelingen 23:26 ; 24:7, 22).
 
Claudius Lysias was overste van de Romeinse macht in Jeruzalem, die in de burcht Antonia, naast de tempel gekazerneerd was.
Claudius Lysias was overste van de Romeinse macht in Jeruzalem, die in de burcht Antonia, naast de tempel gekazerneerd was. Toen de Joden uit Klein-Azië op het Pinksterfeest een oproer tegen Paulus verwekten, snelde Claudius Lysias met een sterke bende te hulp, maakte zich meester van Paulus' persoon, en liet hem, deels om hem voor de volkswoede te bewaren (Hand. 23 : 27), deels omdat hij hem voor een gevaarlijk en booswicht hield, met twee ketenen gebonden naar de burcht brengen (Hand. 21 : 23 v.v.). De vrijheid om tot het volk te spreken, weigerde hij aan Paulus niet, maar daar hij die Hebreeuwse toespraak niet verstond en de woede van het volk immer toenam, gaf hij, in de vooronderstelling, dat hij een erge booswicht voor zich zag, bevel om door geselslagen de beschuldigde tot bekentenis te brengen. Hoezeer verraste het hem om te horen, dat de gevangene, met wie hij zulke korte metten wilde maken, door geboorte als Romeins burger hem gelijk was, ja eigenlijk nog boven hem stond. Hij leidde hem toen ongebonden voor de hoge Raad, beschermde hem tegen gewelddadigheden, en stond hem een vrij verkeer met de zijnen toe (Hand. 22 : 30; 23 : 10, 16).
[[Bestand:Acts of the Apostles Chapter 22-4 (Bible Illustrations by Sweet Media).jpg|miniatuur|Claudius Lysias (links) verneemt van een hoofdman dat de gevangene Paulus een Romein is. ]]
Claudius Lysias was overste van de Romeinse macht in Jeruzalem, die in de burcht Antonia, naast de tempel gekazerneerd was. Toen de Joden uit Klein-Azië op het Pinksterfeest een oproer tegen Paulus verwekten, snelde Claudius Lysias met een sterke bende te hulp, maakte zich meester van Paulus' persoon, en liet hem, deels om hem voor de volkswoede te bewaren (Hand. 23 : 27), deels omdat hij hem voor een gevaarlijk en booswicht hield, met twee ketenen gebonden naar de burcht brengen (Hand. 21 : 23 v.v.). De vrijheid om tot het volk te spreken, weigerde hij aan Paulus niet, maar daar hij die Hebreeuwse toespraak niet verstond en de woede van het volk immer toenam, gaf hij, in de vooronderstelling, dat hij een erge booswicht voor zich zag, bevel om door geselslagen de beschuldigde tot bekentenis te brengen. Hoezeer verraste het hem om te horen, dat de gevangene, met wie hij zulke korte metten wilde maken, door geboorte als Romeins burger hem gelijk was, ja eigenlijk nog boven hem stond. Hij leidde hem toen ongebonden voor de hoge Raad, beschermde hem tegen gewelddadigheden, en stond hem een vrij verkeer met de zijnen toe (Hand. 22 : 30; 23 : 10, 16).
 
Door het verhandelde door de hoge Raad, welke hij bijwoonde, werd Claudius overtuigd, dat Paulus geen misdaad had begaan, welke door de rechter te bestraffen was, en liet hem, toen een moordaanslag op het leven van Paulus hem ter ore kwam, onder sterk escorte, eerst in het Romeinse hoofdkwartier en toen naar [[Caesarea (Maritima)|Caesarea]] brengen, met een voor Paulus gunstig schrijven aan de stadhouder Felix. Deze brief (Hand. 23 : 26-30), zowel als zijn hele doen, leert ons hem kennen als een verstandig en kloekmoedig man, die wel om hogere waarheid zich niet bekommerde, maar toch voor onderrichting toegankelijk, ook jegens minderen vriendelijk en voorkomend was (Hand. 23 : 19). Voor alle dingen was het hem ernst, aan de eer der Romeinen niets te kort te doen, en recht en gerechtigheid krachtig te handhaven; een beschamend voorbeeld tegenover de hartstochtelijke, onwaardige handelwijze van de Joodse oversten.
 
Deze brief (Hand. 23: 26-30), zowel als zijn hele doen, leert ons hem kennen als een verstandig en kloekmoedig man, die wel om hogere waarheid zich niet bekommerde, maar toch voor onderrichting toegankelijk, ook jegens minderen vriendelijk en voorkomend was (Hand. 23: 19). Voor alle dingen was het hem ernst, aan de eer der Romeinen niets te kort te doen, en recht en gerechtigheid krachtig te handhaven; een beschamend voorbeeld tegenover de hartstochtelijke, onwaardige handelwijze van de Joodse oversten.
 
== Bronnen ==