→Daniël en Jezus: natiën - naties
kGeen bewerkingssamenvatting |
(→Daniël en Jezus: natiën - naties) |
||
Regel 32:
De kuil waarin Daniël geworpen was en die met een steen en een zegel werd afgesloten, "opdat de wil aangaande Daniël niet zou veranderd worden" (Dan. 6:18), doet denken aan het graf van de Heiland, dat eveneens met een steen werd afgesloten en werd verzegeld.<blockquote>''Mt 27:66 Zij nu gingen heen en beveiligden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben.'' (TELOS)</blockquote>Darius haastte zich vroeg in de ochtend naar de kuil van Daniël:<blockquote>''Da 6:19 (6:20) Vroeg in de morgen, toen het licht werd, stond de koning op. Haastig vertrok hij naar de leeuwenkuil.'' (HSV)</blockquote>Naar het graf van Jezus haastten zich vrouwen, vroeg in de ochtend:<blockquote>''Mr 16:2 En zeer vroeg op de eerste dag van de week kwamen zij bij het graf, toen de zon opging.'' (TELOS)</blockquote>De koning werd "zeer vrolijk" (Dan. 6:24) toen hij ontdekte dat Daniël nog leefde. De discipelen van de Heer waren verblijd toen zij bemerken dat Jezus weer leefde.
Daniël was onschuldig ter dood veroordeeld, want hij had tegen de koning noch tegen het volk enige misdaad begaan. Uit de leeuwenkuil sprak Daniël tot de koning:<blockquote>''Da 6:21 (6:22) Toen sprak Daniël tot de koning: O koning, leef in eeuwigheid! Da 6:22 (6:23) Mijn God heeft Zijn engel gezonden en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten. Ze hebben mij geen letsel toegebracht, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden. Ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan.'' (HSV)</blockquote>Darius had Daniël willen sparen, maar hij kon niet meer terug. Hij moest de rijksbestuurders en de stadhouders hun zin geven. Pilatus had Jezus willen vrijlaten, omdat hij geen schuld in hem vond, maar hij gaf toe aan de overpriesters en de dienaars:<blockquote>''Joh 19:6 Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, riepen zij aldus: Kruisig, kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Neemt u Hem en kruisigt Hem, want ik vind geen schuld in Hem.'' (TELOS)</blockquote>God betoonde zich als de redder en verlosser. Hij verlost Daniël "uit het geweld der leeuwen" (Dan. 6:28, Statenvertaling). Darius schreef een brief aan alle volken,
De naam van God moest op bevel van Darius aan iedereen bekend worden gemaakt, opdat men voor Hem ontzag zou hebben. Darius schreef een brief aan alle volken, natiës en talen die op de aarde woonden. Het evangelie maakt Gods verlossing door Jezus Christus bekend en moet aan de hele wereld verkondigd worden, opdat mensen behouden worden en God dienen.
|